Dikkie Dik is een ideaal icoon. Overal rond, met maar één kleur (oranje) en met één lettergrepige uitspraak (‘miauw’). In de theatervoorstelling Dikkie Dik & ik worden daar geen nieuwe eigenschappen aan toegevoegd. En wanneer Dikkie Dik op het toneel uiteindelijk tevoorschijn komt in een huizenhoog tekenboek roepen alle kinderen hard en enthousiast zijn naam. Dat roepen gaat de hele voorstelling door. Herkenbaarheid voorop.

Het is aanvankelijk even wachten op de verschijning van de oranje kater. Dikkie Dik wordt ingeleid en uiteindelijk getekend door twee echte, in levenden lijve aanwezige spelers: Desiree van Haaren en Achref Adhadhi. Met mime, slapstick en dansjes bewegen ze in het grote tekenboek, en ook eventjes in de zaal. Dat doen ze heel goed. Inventief wordt hun fysieke optreden in elkaar geschoven met de projecties van het tekenboek dat het hele toneel bestrijkt. Er zijn leuke theatrale vondsten, zoals met een tuinslang die een overstroming veroorzaakt. Je hoort de spetters als ze in een geprojecteerde waterplas lopen.

Het is een goede greep van regisseur en conceptontwikkelaar Olaf van de Ven om Dikkie Dik alleen als tekening te laten optreden op de bladzijden van dat grote tekenboek. Hierdoor blijft Dikkie Dik herkenbaar en blijft de oogopslag van zijn twee kraaloogjes tot zijn recht komen. Op de getekende Dikkie Dik wordt een hele theatrale trukendoos losgelaten. Een sprookjesachtig hoogtepunt is als Dikkie Dik onder water zwemt en er allerlei waterdieren en een slipper voorbij zweven. Ondanks al die theatereffecten blijft de voorstelling overzichtelijk. Er is een eenheid van handeling. En alles gebeurt na elkaar, nooit door elkaar.

Herkenbaarheid staat voorop. De vaste voorwerpen uit de verhalen van Dikkie Dik komen allemaal voorbij: het schaaltje met brokjes, het pianoklavier (om over te lopen), de slaapmand en de taart (om over te dromen). Eén keer gaat het eventjes mis wanneer bij een achtergrond van een agrarisch landschap met een omhekt weiland een paar kinderen ‘dierentuin’ roepen. Maar voor de rest weten zelfs de kleinsten waar ze mee van doen hebben.

Dikkie Dik onderscheidt zich als icoon van bijvoorbeeld Nijntje door eigenschappen die niet altijd zo ideaal zijn: zelfingenomen obees, luie langslaper. Ook wordt Dikkie Dik nog weleens betrapt met zijn poot in de vissekom of trekt Dikkie Dik het tafellaken van tafel. Maar tot echt vervelend gedrag (poepen naast de bak, binnenkomen met dode muis, ’s nachts wegblijven) komt het ook in de theatervoorstelling niet. Dikkie Dik blijft een icoon waar iedereen mee kan leven.

Foto: Willem Schalekamp