De Nederlandse Opera heeft met de nieuwste productie een standaard neergezet. Geen regisseur die ooit nog Mozarts Zauberflöte uit de kast haalt kan heen om de versie die Simon McBurney nu heeft gemaakt. In meer dan twintig jaar recensentschap heb ik heel wat toverfluiten voorbij zien komen, maar dit is echt de meest bijzondere van allemaal.

De Brit McBurney regisseerde eerder de spraakmakende nieuwe opera A dog’s heart bij DNO. Met Die Zauberflöte bewijst hij ook bij machte een klassieker uit de achttiende eeuw tot leven te wekken. McBurneys Zauberflöte is geen retro-Mozart. Het is zo eigentijds als het maar zijn kan, maar doet geen seconde geforceerd of gekunsteld aan. Dit is helemaal Die Zauberflöte zoals elke operaliefhebber hem kent, maar dan toch net even anders.

Het begint al met de orkestbak. Die is foetsie. Het orkest zit niet stiekem aanwezig te wezen, maar zit pontificaal tussen publiek en podium en als er weer eens gefloten moet worden stapt de fluitist het podium op of wordt hij op een verhoging geplaatst. Het is slechts een van de manieren waarop McBurney de illusie van het theater doorbreekt. Aan de zijkanten zien we een lichtvrouw en geluidsman aan het werk, het bewegend deel van het speelvlak hangt aan kettingen waaraan een zwaar rotsblok is bevestigd en Sarastro spreekt direct het publiek toe. Dit is Bertolt Brecht meets Mozart. Theater is een illusie. De werkelijkheid van de toneelfantasie is de realiteit van het theater zelf. Het publiek is voortdurend getuige van hoe deze fantasiewereld (waarbij McBurney ook op inventieve wijze gebruik maakt van filmtrucages) wordt gemaakt.

De regisseur is erin geslaagd om dit werk in al zijn diversiteit vorm te geven: het is zowel een (hartverscheurend) drama als een lichtvoetige komedie. De drie jongetjes (bij McBurney drie uitgemergelde oude mannetjes die zo uit een sprookje afkomstig leken), de filmische trucages met vuur en water tijdens de beproeving van Pamina en Tamino, de koning van de nacht als een machteloze weduwe in een rolstoel: het zijn slechts enkele van de vele sublieme vondsten.

En muzikaal is deze productie al even grandioos. Er wordt subliem gezongen met een glansrol voor Thomas Oliemans als Papageno en het Nederlands Kamerorkest speelt onder leiding van Marc Albrecht soms wat traag, maar buitengewoon fijnzinnig.

Foto C&M Baus