Ten eerste: de publieksreactie op Tannhäuser van Christof Loy. Die was juichend. Vooral dirigent Marc Albrecht, regisseur Loy, Stephen Milling (Hermann), Svetlana Aksenova (Elisabeth) en Björn Bürger (Wolfram) leken bij het publiek favoriet. Ten tweede: het zure oordeel van de criticus. Te veel zwakheden ontsierden dit zangersfeest. (meer…)
Regisseurstheater, het zou verboden moeten worden. Het libretto van Hugo von Hofmannstahl is al behoorlijk onnavolgbaar, maar in de regie van Katie Mitchell is er nauwelijks nog een touw aan vast te knopen. Jammer, want de muziek die Richard Strauss componeerde voor Die Frau ohne Schatten is ongekend kleurrijk en meeslepend.
Op jacht met zijn rode valk wil De Keizer een gazelle doden, die ter plekke verandert in een bloedmooie vrouw. Hij wordt smoorverliefd en trouwt met haar. Als dochter van geestenkoning Keikobad werpt De Keizerin echter geen schaduw: ze is onvruchtbaar. Samen met haar Voedster tracht ze die ‘schaduw’ te vinden in de mensenwereld.
Ze belanden bij de verver Barak – het enige met naam genoemde personage – en diens Vrouw. De Voedster tracht met vleierij, beloftes van eeuwige schoonheid en rijkdom De Vrouw over te halen haar schaduw te verkopen aan De Keizerin. Aanvankelijk met succes, maar uiteindelijk krijgt De Vrouw spijt en weigert de door De Voedster aangedragen minnaar ten dienst te zijn.
De Keizerin op haar beurt krijgt medelijden met Barak en De Vrouw en besluit haar eigen geluk te offeren voor dat van hen. Waarmee ze alsnog volwaardig mens wordt en Keikobad De Keizer van zijn verstening bevrijdt. Zo draait de opera meer om de persoonlijke ontwikkeling van De Keizerin en De Vrouw dan om hun al dan niet vruchtbaar zijn.
Strauss schreef er bloedstollend mooie muziek bij, die op dramatische momenten aanzwelt tot een orgiastische kakofonie waarin alle instrumenten op volle kracht woest dissonante partijen door alle registers spelen. Op andere momenten ontstaat pure verstilling, zoals de eenzame cello en het kittige motiefje van De Valk, die als rode draad door de partituur zijn geweven.
Dalende akkoorden in het allerlaagste register van de koperblazers schetsen bij de opening onmiddellijk de omineuze sfeer van Keikobads onderwereld. De Keizerin zingt tegen lieflijk kwinkelerende fluiten, De Keizer gaat op jacht onder stevig hoorngeschal. De wereld van Barak en zijn Vrouw krijgt een pittige ritmiek, terwijl de lyrische lijnen van Barak worden omcirkeld door een klarinet. De vanuit de coulissen klinkende stemmen van de ongeboren kinderen en wachters zijn mysterieus en ontroerend.
Het decor is een stapeling van drie etages. De opera opent in het appartement van De Keizer en De Keizerin, een lege witte ruimte met enkel een bed en wat stoelen. Als De Keizerin met De Voedster naar de mensenwereld afdaalt, schuift het decor omhoog. De woning van Barak en diens Vrouw is van donker hout en bevat een keukenblok, een bed en een eethoek; achter een raam zien we een soort werkplaats. De onderwereld van Keikobad is een gevangenis, met een bovengalerij en trappen naar de kerkers, waar het laatste bedrijf zich grotendeels afspeelt.
Een mooie vondst van Mitchell is dat zij de in het libretto alom aanwezige, maar onzichtbare Keikobad als zwijgend personage opvoert. Met zijn gazellenkop, lange zwarte jas en trage stappen boezemt hij waarlijk angst in. Ook de met wolvenkoppen uitgedoste dienaren zijn goed getroffen. Onbegrijpelijk is echter dat deze met geweld en getrokken pistool de minnaar van De Vrouw het toneel opsleuren en haar ook zelf onder schot houden om de geslachtsdaad te verrichten. Zij zou hiermee immers gevolg geven aan heimelijke verlangens, die De Voedster in haar heeft aangewakkerd. Dat ze er toch vanaf ziet, is onder deze omstandigheden weinig realistisch.
En waarom worden de dienaren van De Keizer en Keizerin aan het eind van het eerste bedrijf doodgeschoten, zitten Barak en De Keizerin in het tweede aan de crack en worden De Voedster en Baraks drie broers in het laatste bedrijf doodgeschoten? Ronduit storend is het echoapparaat waarmee de Keizerin en De Vrouw steeds maar weer gecheckt worden op mogelijke nieuw leven in hun baarmoeder.
De vergezochte regie maakt het lastig je met wie dan ook te identificeren, ook al doen de zangers hun best er toch nog wat van te maken. De tenor AJ Glueckert zet een overtuigende Keizer neer, de sopraan Daniela Köhler is een mooie Keizerin, die weet te ontroeren als ze afziet van de schaduw van de Vrouw. De mezzosopraan Michaela Schuster speelt De Voedster en heeft een dijk van een stem, maar is in de hogere regionen vaak wat schel. Hetzelfde geldt voor de sopraan Aušrinė Stundytė in haar rol van De Vrouw. De bariton Josef Wagner zingt als enige verstaanbaar en neemt je met zijn warme timbre van begin tot eind mee in zijn verhaal.
De musici van het Nederlands Philharmonisch Orkest kunnen niet genoeg geprezen worden om hun vele ingeleefde soli en de overdonderende geluidsuitbarstingen waartoe dirigent Marc Albrecht hen opzweepte. Ook het Koor van de Nationale Opera en het kinderkoor zongen prachtig. Het applaus voor het productieteam –Mitchell zelf kon door familieomstandigheden niet aanwezig zijn – was begrijpelijkerwijze wat magertjes. Terecht oogstten zangers en musici de meeste bijval.
Beeld: Ruth Walz
De openingszin van deze recensie spreekt boekdelen over de schrijver van de recensie maar wel bitter weinig over de creatie. Is het oproepen tot een verbod op een artistieke uitingsvorm niet iets waar in deze tijd voorzichtig mee omgesprongen zou moeten worden?
Mitchel: “Als je mij inhuurt, krijg je een feministische deconstructie. Dat is mijn handelsmerk. Ik wilde de handeling naar een theater in de jaren zeventig verplaatsen, tijdens de tweede feministische golf. Een van de zangeressen weigert uit protest tegen de vrouwenhaat in de opera om verder te zingen.”
BTW Niet allleen het gekrijs van Michaela Schuster en Aušrinė Stundytė was niet om aan te horen, ook Daniela Köhler is, sinds zij aanzienlijk afgevallen is, stimmlich niet meer wat het geweest is.
Zie de recensie van Opera Gazet: https://operagazet.com/katie-mitchell-die-frau-ohne-erwarten/?lang=nl
Vlak achter de kopergroep zittend, heb ik alleen al van deze fenomenale musici, solistisch hoorn en trompet en als groep zo genoten dat ik er warm van werd en niet
heb gemist nauwelijks te hebben gekeken naar de absurde beelden op het toneel
Bob Berkemeier, Uithoorn
Aan de eerste reactie op de gedegen recensie van Thea Derks is te merken dat het retorische middel van de overdrijving niet meer wordt herkend.
Op 6 mei j.l. bezocht ik de één na laatste voorstelling van Die Frau Ohne Schatten. Deze werd voorafgegaan door een korte toespraak van Sophie de Lint waarin zij stilstond bij het overlijden van Pierre Audi en wat hij heeft betekend voor de opera in Nederland en daarbuiten.
De voorstelling was helaas voor mij een nieuw dieptepunt in de geschiedenis van de Nationale Opera. Ik had alle recensies gelezen en het programmaboekje doorgenomen. Ik heb deze opera vele malen gezien en gehoord in binnen-en buitenland maar ik was niet voorbereid op wat mij werd voorgeschoteld. Katie Mitchell noemde haar interpretatie een feministische science fiction thriller. Om met het laatste te beginnen. Er ging inderdaad een zekere dreiging uit van Keikobad en zijn handlangers maar die werd tot het absurde doorgevoerd zodat het belachelijk werd. De terreur werd uitgeoefend in alle drie de werelden: die van de keizer en de keizerin, de mensenwereld van Barak en zijn vrouw en in het rijk van de geesten. De science beperkte zich tot een tot vervelends toe gebruik van een echo apparaat. Het feministisch aspect is wat problematischer. Hugo von Hoffmannnsthal maakt het de regisseur ook niet makkelijk met zijn warrige libretto. Daarnaast schreef hij ook nog een novelle en een uitgebreide synopsis van Die Frau ohne Schatten. Als ik de synopsis in de vertaling van Janneke van der Meulen goed begrepen heb is het de zelfzuchtige liefde van de keizer die de oorzaak is van alle ellende. Ze moet met kracht en moed het gevaar tegemoet treden met andere woorden de mensenwereld betreden. Die Amme, een soort Mefisto figuur kent de mensenwereld waarin de ontgoochelde mens, man of vrouw, zich enkel met zijn schaduw kan vrijkopen. De keizerin heeft de schaduw van een vrouw nodig om vruchtbaar te worden. Al met al een warrig geheel. In plaats van de tegenstrijdigheden, de tegenstrijdigheden te laten reduceert Mitchell de opera tot haar concept. De voorstelling ziet er ook nog eens foeilelijk uit. In de producties van de MET en de Royal Opera House kon je je tenminste nog vergapen aan de prachtige decors en kostuums van David Hockney. Muzikaal viel er wel veel te genieten. Het orkest speelde mooi o.l.v. Marc Albrecht maar het werd niet vervoerend zoals bij de concertante uitvoering in de Doelen (later herhaald in Parijs) o.l.v. Yannick Nézet-Séquin(23-2-2020). Hij had ook veel betere zangers tot zijn beschikking. Alleen Michaela Schuster was toen ook de voedster maar die klonk toen niet zo schel.
Er was tijdens de tweede akte nog een incident. Het licht in de orkestbak haperde en de voorstelling moest worden stopgezet. Na enige tijd werd de muzikale draad weer opgepakt. Door de toespraak aan het begin en deze onderbreking werd het een zeer lange avond. Van mij mogen de coupures in deze opera weer terug.