‘Wij zijn hier in Europa. Wij zijn geen wilden. Uw aanbod wordt afgewezen. Groot applaus!’ De zojuist vrijgesproken Ill maant het publiek tot harder klappen en herhaalt dankbaar: ‘Europa!’.

Het is pas het einde van het eerste bedrijf en Ill juicht te vroeg. Zijn hoofd wordt geëist door een puissant rijke vrouw, Claire Zachanassian. Zij belooft de inwoners van Güllen, ooit een welvarend stadje maar na de Tweede Wereldoorlog ten prooi gevallen aan economische misère, een miljard op één voorwaarde: het hoofd van Ill, de man die haar als jong meisje heeft bezwangerd en vervolgens verlaten. Ze werd verbannen uit Güllen en moest haar geld verdienen in de prostitutie. Nu, rijk geworden, komt zij terug om wraak te nemen.

Alhoewel, wraak? Gerechtigheid noemt zij het liever. Friedrich Dürrenmatts vooral in de Duitstalige wereld veel gespeelde toneelstuk Der Besuch der alten Dame (1956) gaat over wraak en gerechtigheid, schuld en boete. Hoe zwaar weegt een jeugdzonde? Wanneer verandert een slachtoffer in een dader? Hoeveel is een mensenleven eigenlijk waard? Is een miljard niet een absurd hoge prijs voor de moord op één man? Wat doet een moord eigenlijk vandaag de dag?

Het is een interessant ideeënstuk, een tragikomische parabel waarin op een slimme manier ook het publiek wordt betrokken. In het tweede bedrijf namelijk confronteert de aangeklaagde Ill de mensen in het dorp – en indirect ook ons, de toeschouwers – met de vraag of hij zijn leven moet geven voor het welzijn van de inwoners die dan immers rijk en gelukkig verder kunnen leven.

Dürrenmatt schetst een ontluisterend beeld van het stadje Güllen – ooit het ‘toppunt van beschaving’ want Goethe heeft er zelfs een nacht geslapen en Brahms schijnt er een kwartet te hebben gecomponeerd – waarin alle betrokkenen boter op hun hoofd blijken te hebben: de pastoor, de dokter, de kleinzielige winkelier. Een kleinburgerlijke samenleving waarin iedereen zich schuldig maakt aan corruptie, zelfverrijking, leugens en bedrog. Geld is macht, zoveel wordt duidelijk.

In de enscenering die Nicolas Stemann maakte voor Schauspielhaus Zürich heeft hij radicale keuzes gemaakt: de circa dertig rollen worden gespeeld door slechts twee acteurs, Patrycia Ziółkowska en Sebastian Rudolph, bijgestaan door energieke technomuziek van Camilla Sparksss. Vooraf spreekt de regisseur het publiek nog even toe, er is ‘bad news’ en ‘good news’. Rudolph heeft een zware knieblessure vanwege een fietsongeluk. Hij speelt wel (dat is het goede nieuws) maar met een stok. Als wij zouden denken dat die stok iets te beteken heeft, is dat dus niet zo!

De voorstelling begint met een leeg toneel. De twee spelers, beide in zwarte broek, streepjesoverhemd en op blote voeten, bevinden zich voor het podium en spreken het publiek van dichtbij heel direct toe. Soms is het even puzzelen wie wie is – ze kruipen bijvoorbeeld ook allebei in de huid van de miljardaire – maar door deze benadering benadrukt Stemann de kracht van fictie in het theater: iedere acteur kan voortdurend in en uit iedere rol stappen. Ze spelen beide fenomenaal, alle registers bedienend, en vooral Ziółkowska verleidt met haar zwoele stem en dat zangerige Duits. De tekst zit vol verwijzingen naar de praktijk van theatermaken, vaak heel geestig.

Stemann trekt de voorstelling naar een deprimerend heden waarin het consumentisme allang heeft gewonnen en moraal iets is van het verleden; in het tweede bedrijf blijken de dorpelingen toch gezwicht voor het geld van de miljardaire en worden er steeds meer doosjes met bling bling het toneel op gesjouwd. Op Ills vertwijfelde vraag ‘Is gerechtigheid te koop?’ is het eenvoudige antwoord ‘Alles is te koop’. Videobeelden tonen overstromingen en andere natuurrampen, naast demonstranten die een klimaatcatastrofe willen voorkomen. En de livemuziek van Sparksss kondigt het einde van het nephumanisme aan waarop Europa zo trots is. Of was.

Foto: Zoe Aubry