Slechts drie dagen duurt het drama van de tieners Denis en Katya die hun laatste uren livestreamen via Periscope. De aan hen gewijde opera neemt ook maar 65 minuten in beslag, maar er lijkt geen eind aan te komen. Met deze zich almaar spanningsloos voortslepende voorstelling bewijzen regisseur Ted Huffman en componist Philip Venables ongewild hun eigen ongelijk. Weliswaar is het origineel om een libretto te baseren op een livestream en alle rumble daaromheen, maar de gekozen strategie van tell, don’t show werkt averechts. Geen moment word je geraakt, het resultaat is dodelijk saai.

Denis & Katya is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. In 2016 liepen twee vijftienjarigen weg van huis na een ruzie met Katya’s moeder. Denis heeft op haar geschoten, waarna ze zich verschansen in de datsja van Katya’s stiefvader op het Russische platteland. Daar vinden ze wapens en munitie, waarmee ze dingen stuk gaan schieten. Ze filmen zichzelf en streamen alles via een videokanaal, voor een razendsnel groeiend aantal kijkers. Als ze ook de door hun ouders gealarmeerde politie onder vuur nemen is er geen weg meer terug. Ze weigeren zich over te geven, posten een afscheidsboodschap en plegen zelfmoord – of zijn ze toch door de special forces gedood?

Hun roem was kortstondig. Denis en Katya zijn nog niet dood of nieuwe tragedies vragen onze aandacht, we zijn nu eenmaal belust op sensatie. We zwelgen bovendien in online voyeurisme, vinden Huffman en Venables. Vanaf onze comfortabele bank leveren we anoniem commentaar op de intieme beelden die anderen met ons delen, zonder werkelijke emotionele betrokkenheid en soms zelf regelrecht wreed. ‘Show us your tits before you die!’, schrijft iemand onder de livestream; ‘Just kill them already’, schrijft een ander; ‘Is any of this fucking real?’, vraagt een volgende.

Het toneelbeeld is kaal. Het podium van de Nationale Opera & Ballet is over de volle breedte gevuld met een rij stoelen; een immens videoscherm beslaat de hele achterwand. Hierop zullen een uur lang korte teksten geprojecteerd worden, telkens voorafgegaan door een harde computerbeep. Het betreft commentaren van kijkers naar de livestream, maar ook chats die Huffman en Venables uitwisselen. ‘Denk je dat we de video in onze opera kunnen gebruiken?’ – ‘Ik weet het niet, het voelt voyeuristisch.’ – ‘Vraag voor de zekerheid toch maar de rechten op.’ – ‘Denk dat het sterker is de beelden niet te tonen. Als ze nieuwsgierig zijn vinden mensen ze zelf wel via Google.’

De bariton Michael Wilmering en de sopraan Imma Demenkova hebben de ondankbare taak niet alleen als objectieve verteller te fungeren, maar ook in de huid te kruipen van verschillende personages. Vier cellisten van het Residentie Orkest zitten op grote afstand van elkaar. Ze begeleiden aanvankelijk spaarzaam, maar worden gaandeweg prominenter.

Het opent met Demenkova en Wilmering, die in lastig verstaanbaar Engels beschrijven hoe Denis de televisie aan flarden schiet, de cellisten zwijgen. Na deze statische introductie volgen getuigenissen van zes omstanders, telkens vertolkt door beide solisten van De Nationale Opera Studio. De een zingt, de ander spreekt dezelfde tekst uit. Alleen in de rol van ‘leraar’ zingen ze samen, in korte, afgemeten frasen.

Elke rolwisseling wordt geïntroduceerd door een plotse lichtflits en een harde bleep. Demenkova zingt als ‘journalist’ lyrische lijnen, Wilmering schreeuwt het als ‘teenager’ in het Russisch uit. De cellisten geselen hun instrument met woeste streken en knalharde pizzicati. Demenkova en Wilmering rukken de ene na de andere stoel uit het gelid en zetten deze in als wapens om hun woorden kracht bij te zetten. De voortdurende, vaak abrupte schakeling tussen personages, tekstberichten en gesproken verslagen ontaardt in een vermoeiende stoelendans.

De strijd om onze aandacht gaat ondanks het toenemende volume al halverwege de voorstelling verloren. Wanneer Denis en Katya dood zijn aangetroffen, schreeuwen Demenkova en Wilmering het uit: ‘Bring stretchers!’ Eindelijk afgelopen, denk je.

Maar na enkele minuten gaat het toch weer door. We zien beelden van een vervallen huis in een desolaat Russisch landschap – de datsja waar het allemaal gebeurde? Dan zet zich een trein in beweging. We herkennen het grommende, zware geluid van een optrekkende dieselmotor, dat ook al te horen was tijdens de tekstberichten op het scherm. In de verte klinken straatgeluiden en kinderstemmetjes.

Demenkova en Wilmering zetten zwijgend de stoelen terug in de rij. Demenkova besluit met een klaagzang waarin ze memoreert hoe snel Denis en Katya alweer vergeten werden: ‘The next morning a man shot his wife and his children, and then himself.’ Net als Wilmering zingt ze uitstekend, maar vanwege de afstandelijke, documentaire aanpak worden de beweegredenen van de twee hoofdpersonen niet invoelbaar. Jammer, want hun verhaal heeft wel degelijk operapotentie: een goede dramaturg had hier wonderen kunnen verrichten.

Foto: Milagro Elstak