In een schuimrubberen woestijn staan vier figuren. Een Oog, een Pols, een Libiër en een Spaanse. Hun levens zijn op mysterieuze wijze met elkaar verbonden. Theatergroep Azijn doet met De zon als hij valt een gedurfde poging om de gelijknamige novelle naar het theater te brengen.

De zon als hij valt is een bewerking van Joost Oomens gelijknamige debuutnovelle uit 2016. Het verhaal is gecentreerd rondom een glazen oog en een uitgedroogde pols, beide de enige restanten van hun geëxplodeerde eigenaren. Het glazen oog was van de Libische terrorist Mokthar Belmokthar – gedood bij een drone-aanval. De pols was van een Spaanse vrachtwagenchauffeur wiens met propeen gevulde vrachtwagen ontplofte na een gaslek. Het oog en de pols worden beide gevonden door tieners, respectievelijk een Libische boerenjongen en een Spaans meisje.

Het is lastig om een novelle te bewerken waarvan de kracht schuilt in de poëtische zakelijkheid waarmee het geschreven is. Oomen duikt, op een enkel hoofdstuk na, nergens in de psychologie van de personages en benadrukt middels de banaliteit juist de tragiek van niet alleen het vrachtwagenongeluk, maar ook de vlucht van de jongen naar Europa. Om niet de tekst woord voor woord te herhalen, kiezen regisseur Ludy Graffelman en tekstbewerker Yentl van Stokkum er in deze bewerking voor om het Oog en de Pols ook tot personages te maken. Het is een gedurfde keuze, maar één die helaas niet altijd goed uitpakt.

Het Oog (een sterke performance van Joep Hendrikx) overtuigt de Jongen (Kiefer Zwart) om hem mee te nemen naar huis. Tegelijkertijd overtuigt hij ook de Pols (Annebel Overbeeke) ervan om op hem te wachten, zodat zij samen de koning en koningin van de prullen zullen worden. De Pols overtuigt op haar beurt het Meisje (Eileen Graham) om haar mee te nemen, bij zich te houden en manipuleert haar vervolgens om de tocht van de Jongen en het Oog makkelijker te maken.

Dit gaat gepaard met een flinke psychologisering van zowel het Oog als de Pols, met als gevolg dat de twee menselijke personages voortdurend van hun agency beroofd worden. De Jongen, wiens geschiedenis binnen de Arabische Lente totaal genegeerd wordt in deze bewerking, wordt zo een naïeve bootvluchteling wiens hoop gevestigd is op de droom van een pratend glazen oog. Het Meisje en de Pols worden op behoorlijk ouderwetse wijze weinig meer dan passieve vrouwen, die nauwelijks iets anders doen dan wachten op een man die hun leven komt veranderen.

Bij vlagen lijkt het erop alsof Graffelman en Van Stokkum bang waren dat het publiek de poëtische, niet-gepsychologiseerde wereld van Oomens novelle niet zou begrijpen. De emoties worden voortdurend ingevuld, met als gevolg dat de voorstelling net enorm op afstand blijft.

Exemplarisch is de scène waarin Hendrikx als een klein kind een tiental knikkers opeet en langzaam stikt. De gruwel van dit moment wordt ons getoond door Graham als het meisje naast hem te zetten en een mix van angst en medelijden te laten spelen. Zelfs de mooie scène waarin de Pols zegt te wachten, te wachten, te wachten, wordt in haar indrukwekkend lange stilte onderuit gehaald met een overdreven verdrietige mimiek van Overbeeke.

Het is jammer dat de vele toevoegingen van Theatergroep Azijn aan De zon als hij valt minder werken. De werelden die vormgever Floris Barnhoorn creëert middels een sterk lichtplan op de grote, schuimrubberen woestijn, ademen in alles de sfeer van Oomens novelle. De paar scènes waarin er nauwelijks iets aan de oorspronkelijke tekst veranderd is, vormen dan ook de oases waar je tijdens de voorstelling voortdurend naar snakt.

Foto: Moon Saris