‘Wij zijn als mensen niet de kroon op Gods schepping, maar de butplug.’ André Manuel, de cabaretier die al dertig jaar geen blad voor de mond neemt en schaftkeetpraat tot ware kunst verhief, gelooft in God noch gebod, da’s zeker. Met deze uitspraak aan het begin van De zieke geest is de toon gezet. De vergelijking mag dan weinig verheffend zijn, Manuel weeft in zijn nieuwe voorstelling een flink aantal voorbeelden van de schoonheid die deze ‘butplug’ in de loop der eeuwen heeft voortgebracht.  

De Tukker aller Tukkers beschouwt vanuit zijn woonplaats Diepenheim de menselijke levensvorm en zet dat op podia – ‘onveilige werkplekken’, stelt hij – in het hele land in het spotlicht. Sarcastisch grijnzend, altijd snoeihard en confronterend. Zijn nietsontziende humor zorgt ervoor dat hij er altijd weer mee wegkomt. Ja, ook grappen over andermans handicap schuwt hij niet, ‘want wat moet ik anders als ik er zelf geen heb? Behalve een zieke geest.’

Met die zieke geest is het anderhalf uur heerlijk genieten, grinniken, schateren en besmuikt lachen. Er staat een indrukwekkende Manuel 2.0 op het podium; hij oogt fris, fruitig en energieker dan ooit. Hij is geheelonthouder geworden, dat kan er mede debet aan zijn.

De rode draad is ‘we doen maar wat’ in the circle of life. Dertig miljoen zaadcellen rennen naar een eitje, eentje is het eerst, er komt een mens van en daarna gaan we gedrag vertonen. Dat kan aardig uit de hand lopen. Hij dwaalt door de menselijke geest en heeft er wat voorbeelden van. Ook Manuel zelf ‘doet maar wat’. Deze voorstelling is de eerste van een drieluik, er volgen nog Het goddelijke lichaam en De eenzame ziel. ‘Daarna word ik vast ziek en net als Jan Rot en Jeroen van Merwijk heb ik dan ineens volle zalen’, kijkt hij cynisch en berustend vooruit. ‘We komen allemaal in ons eentje, en in ons eentje gaan we dood.’

Hij zingt dat hij de clown van de ondergrondse is, de nar van het verzet. Als hij een moment neemt om zijn cabareteske leven sinds 1992 te overzien, constateert hij dat hij altijd bezig is uit te zoeken hoever een artiest kan gaan. Dat hij vijanden bij de vleet heeft gemaakt. Maar wat eens ‘humor’ was om een punt te maken, is nu een reden tot cancelen. Op originele beledigingen heeft hij ook al het patent niet meer. Hij moet nu opbieden tegen een nitwit die op een juicekanaal ‘Raggel’ Hazes een gecremeerde kroket noemt en daar volop munt uit slaat omdat de kroket haar voor de rechter daagt. Kom daar maar eens overheen als artiest die met zijn beledigingen niet de bankrekening, maar de hersencellen wil voeden. Want geen grap, geen belediging of tirade is vrijblijvend, de laag eronder is altijd spannend.

Schoonheid overwint alles. Ook al worden er aanslagen op gepleegd. Zoals op Salman Rushdie, de schrijver van De Duivelsverzen. Een literair kunstwerk dat volgens Manuel oneindig mooier geschreven is en meer liefde en verdraagzaamheid predikt dan het boek waaruit de islamitische dader zijn motief haalde. Met een langzaam wegstervende muzikale ode aan Hennie Vrienten, met diens bekendste regels uit zijn liedjes, eindigt De zieke geest. Kunst verheft de butplug.

Foto: Roger Cremers