In een strak, glanzend trainingspak treedt Freek de Jonge het publiek even gedreven en geconcentreerd tegemoet als in het begin van zijn Neerlands Hoop-tijd. De jaren lijken van hem af te glijden wanneer hij herinneringen ophaalt aan vroeger, de actualiteit van nu bespreekt en een college geeft hoe een verhaal te vertellen of een slaapliedje te schrijven.

Slechts vier maanden na zijn alom geprezen kerstvoorstelling laat de grootmeester in De Zeeuwse jaren opnieuw krachtig van zich horen. Na een jaar waarin Freek de Jonge en zijn vrouw allebei met zware gezondheidsklachten te kampen kregen, kwam de inmiddels tachtigjarige komiek vorig jaar sterker terug dan ooit met Vrede op aarde.

Theater DeLaMar in Amsterdam vroeg Freek vervolgens een gaatje in de voorjaarsprogrammering te vullen omdat er een voorstelling was uitgevallen. Freek, naar eigen zeggen verslaafd aan aandacht, zegde gretig toe. En Freek zou Freek niet zijn als hij voor deze gelegenheid niet met een geheel nieuw programma zou komen.

Het boek De Zeeuwse jaren (2024), waarin hij over zijn herinneringen aan de jaren 1962 tot 1969 schreef, vormt het uitgangspunt voor deze voorstelling. Of, zoals Freek zelf zegt, de reddingboei. Het boek ligt binnen handbereik op een lessenaar op een verder nagenoeg leeg toneel, zodat de komiek het kan pakken wanneer hij om tekst verlegen zit.

In het boek stapte hij rücksichtslos uit het verhaal van zijn jonge jaren om de actualiteit van dat moment te beschrijven: zijn ziekte, de ziekte van Hella, zijn onvermogen om te schrijven. In deze voorstelling stapt hij opnieuw soepel in en uit verhalen van vroeger. Hij verbindt de jaren zestig aan het hier en nu, leest soms een korte passage uit het boek voor, haalt de actualiteit erbij en vervlecht dat alles tot een gelaagd geheel.

Het boek is één van de kapstokken waaraan de voorstelling is opgehangen. Een gastcollege aan een groep studenten Nederlands in het kader van het vak creatief schrijven vormt een tweede rode lijn. Hij leert de studenten waar de hardcore Freek-adepten hem al zijn hele leven op horen hameren: dat alles valt of staat met vertrouwen, discipline en concentratie. Hij leert ze de lessen die hij zelf ooit van Bram Vermeulen leerde. Dat je door herhaling van handelingen tot inzichten en verdieping komt. Hij leert ze en passant ook hoe je een gedicht schrijft, hoe dat begint met een eerste regel en hoe metrum en rijm het verhaal je vervolgens een bepaalde kant op sturen.

Daarnaast becommentarieert hij actualiteiten van zeer uiteenlopende aard: het dolfinarium in Harderwijk dat na een berisping de dolfijnen geen kunstjes meer laat doen; de onontkoombare Faber en de lintjesaffaire; een man die de vrouw doodsloeg waarmee hij 56 jaar samen was, even lang als hijzelf met Hella. Het verhaal van het elfjarige jongetje dat dreigt te worden uitgezet naar Armenië komt op een slimme, ontroerende manier voorbij.

Het actuele maakt hij persoonlijk, het persoonlijke actueel, in deze bijna twee uur durende voorstelling. Hij meandert ontspannen door zijn eigen rijke oeuvre, deelt herinneringen uit zijn boek maar voegt er ook nieuwe herinneringen aan toe, zoals een mooi verhaal over het sterfbed van zijn broer. Hilarische verhalen, over de eerste maanlanding, over een bezoek aan de huisartsenpost nadat hij vijf dagen niet heeft kunnen plassen, worden gevolgd door een ontroerend fragment uit de documentaire Het atelier.

Freek wandelt als vanouds door zijn eigen hoofd en wij wandelen geconcentreerd mee en nemen alle zijpaden die hij ook neemt. De Zeeuwse jaren is een voorstelling, gelaagd en geslaagd, die helemaal niet voelt als een gelegenheidstussendoortje, maar als een volwaardige show waarvan de ontwikkeling nog volop gaande is.

Foto Vrede op aarde (archief): Claudia Otten