Zet Wende op een bergplateau in Frankrijk: drie dagen en drie nachten. Met een slaapzak en een hangmat, een notitieblok en een pen, vastend, het leven overpeinzend. In 2019, ze was net veertig, ging Wende op vision quest. Wat dat is? Een eeuwenoud ritueel waarbij stamleden zich terugtrekken in de natuur. Hieruit ontstond De Wildernis. Een voorstelling over écht voelen en luisteren. Niks geen gebaande paden, geschreven en ongeschreven regels. Alle schaamte, angst en lelijkheid voorbij, want wat daarachter ligt is warmte, het voelen van liefde. Voor jezelf en daardoor voor de ander.

Misschien moet ik wel vallen
Misschien is vallen wel het beste wat ik kan van alles
Ik zit gevangen
En ik moet dichter naar de zon
Ook als mijn vleugels dan verbranden

Van limoenen maakt ze limonade. Keer op keer op keer. Dat begon in 2003, het jaar dat Wende doorbrak. Eerst met haar Franse chansons, later met haar album No. 9 en de voorstelling Wende in Carré (2011) waarin ze slangen-dansend en balancerend op de circuspiste met het lied Roses in June iedereen liet sidderen. Vijf albums, maakte ze. Van klassiek tot pop, maar ook jazz en elektro. Met haar album MENS won ze de Edison Pop Award en ze werkte samen met Het Nationale Ballet. Sinds 2017 is ze de huiskamerartiest van Carré en stelde daarvoor Wende’s Kaleidoscoop (2018-2021) samen. Hierin laat ze een heel palet aan artiesten en genres de revue passeren, sommige jong, andere gevestigd. O ja, en tussendoor ging ze ook nog even naar Londen. Om een show in elkaar te zetten met het The Royal Court Theatre.

In De Wildernis krast Wende dwars door je ziel. Ze tilt je op en neemt je mee. Ze zingt haar teksten niet alleen, ze danst ze ook. Met haar buik en benen, handen en vingers, met haar hele lijf duwt ze de woorden (onder anderen van Dimitri Verhulst, Marieke Lucas Rijneveld, S10 en Marjolijn van Heemstra) de ruimte in. Daarbij dendert ze keihard door allerlei inzichten en opgedane levenservaringen.

Dit doet ze aan de hand van een monoloog, telkens terugkerend naar die berg in Frankrijk. Ze bezingt de liefde en de twijfel, maar ook doorgegeven trauma’s, licht en duisternis. Ondertussen wordt ze omringd door het NKK NXT, jonge zangers van het Nederlands Kamerkoor. Even later beukt ze op een elektrische gitaar, kruipt dan weer alleen achter de piano.

Met het nummer Bloed in mijn bloed bevraagt ze haar familiegeschiedenis. Want wat geef je door? En hoe heeft dit zijn weerslag op toekomstige generaties? In Voor alles (winnaar Annie M.G .Schmidtprijs voor beste theaterlied, 2018) rekent ze af met een waslijst aan angsten, zoals de waarheid, de dynamiek van harde feiten, maar ook voor sluiers, nevels, zwarte gaten.

Bovendien pleit Wende voor een jaarlijks functioneringsgesprek in de liefde. Dat verkondigde ze afgelopen week in het radioprogramma Nooit meer Slapen. Het is haar gelukt. In Kijk me aan laat ze niets van de ander over. Het gaat er rauw en snijdend aan toe, er worden klappen uitgedeeld. Want als we één ding kunnen, weet Wende, is het elkaar raken: helemaal kapotmaken. ‘Nee, ik word niet kalm. Ik ben niet klaar. Het houdt niet op. Gaat niet voorbij. Kijk me aan en praat met mij.’

Ja, Wende is alle elementen. Ze is zoals de oceaan; de hoge pieken en diepe dalen, maar tegelijk het vuur dat je verliefd doet raken, je kort daarop verbrandt. Ze is beide voeten stevig in de aarde, stijgt dan weer op, hemelwaarts, ingesloten door haar getalenteerde koor. In De Wildernis rekent Wende af met de diepste donkerte die bij ons allen vanbinnen woedt. Bezweet en vol overgave gooit ze na twee uur haar armen in de lucht, declameert: ‘Dus deze is voor Putin’ en heel Carré houdt zijn adem in ‘want iedereen verdient een liedje’.

Foto: Toneelgroep Oostpool