Een krantenberichtje over een gezinstragedie was het begin van De waterafsluiter, een kort verhaal van Marguérite Duras. Transparant maakte er theater van, met stevige muziek van Piet Rebel en Diederik De Cock. Acteur Dirk Roofthooft wekt een minuscuul stukje werkelijkheid indrukwekkend tot leven.

Piet Rebel laat zijn baritonsaxofoon grommen als een roofdier en elektronica voegt daar nog een flinke dierentuin aan toe. De beesten lijken het gemunt te hebben op het lammetje dat op het achterdoek door de wei dwaalt. Daarbij komen de stevig rockende drummer Diederik De Cock en veel decibels en je weet dat dit geen gewone uitvoering wordt van een van de subtiele taalbouwsels van Marguérite Duras.

Dirk Roofthooft komt peinzend op en spreekt bedachtzaam en somber over de man die op een snikhete zomerdag het water afsloot van een gezin aan het randje van de samenleving. Een man, een vrouw en twee kinderen van vier en anderhalf mochten van de gemeente in een ongebruikt stationnetje wonen, maar de rekeningen voor gas, water en elektra bleven liggen. De man van het waterbedrijf deed zijn werk. Die avond gaat het gezin op het TGV-spoor liggen. Einde.

Het verhaal is in twee minuten verteld. Maar welke wereld zit erachter? Waar was de man toen de waterafsluiter kwam? Hoe heet de vrouw? Ze schijnt zich niet verzet te hebben en niets gezegd. Waarom hebben ze besloten er een eind aan te maken? De spreker (journalist? onderzoeker? schrijver?) breekt zich er het hoofd over.

Transparant is een prettige broedplaats voor muziektheater. De Antwerpse productiekern heeft er een goede hand van om kunstenaars aan elkaar te koppelen en repertoire te vinden. Musici Diederik De Cock en Piet Rebel zijn in Nederland geen household names, maar hebben onder Zundert een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd.

De Cock werkte als geluidsontwerper regelmatig samen met Guy Cassiers. In De waterafsluiter speelt hij drums en gitaar, terwijl Piet Rebel van het illustere kwartet Blindman tekeergaat op saxen. Rebel beperkt zich niet tot jazz of rock, maar speelde ook met klassieke eminenties als Philip Herreweghe en Paul van Nevel. Dirk Roofthooft is ook al zo’n veelzijdige veelvraat; hij speelde ongeveer met iedereen met meer dan standaardideeën. Hij was in Nederland veel vaker te zien.

Na een muzikaal intermezzo gaat Roofthooft echt los als de man die het water afsloot zelf. Hij heeft een andere motoriek – onhandig, ongemakkelijk, getergd – en zet agressief in, als een cafébraller die een wandaad probeert te rechtvaardigen met gemeenplaatsen. Dan verandert hij, bijna terloops, in een slachtoffer. Want wat heeft hij een gruwelijk beroep: iedereen ziet hem als een stuk stront en behandelt hem ook zo. Zijn grimmige klaagzang komt mooi samen met de muziek en gaat weer over in boetedoening en wanhoop. Hij wist dat hij het gezin in de ellende stortte en kan daar alleen tegenoverzetten dat hij soms ook water aansluit. Hij is de man die het moet doen en het doet, met jeuk op zijn rug en groeven boven zijn neus.

Het leven is een valstrik waaraan je niet kunt ontsnappen, is de conclusie. Wie heeft die familie vermoord? Wie is het lam, wie is het beest? Hoe moet je de wereld veranderen om dit soort gebeurtenissen te vermijden? Die vragen blijven rondzingen, tijdens én na een indrukwekkende voorstelling.

Foto: Koen Broos