Alleen al die titel (!) wekt nieuwsgierigheid op, en dat doet de hele voorstelling constant. Waar zijn die twee speelsters nu toch mee bezig? Wat gebeurt er allemaal? Waar komen die kinderstemmen vandaan? Wat is dat nu weer? Jong en oud gaan volledig mee in de mafheid van de verbeelde wereldjes.

Twee speelsters, een ontwapenende Greet Jacobs en een wat serieuzer kijkende Salomé Mooij, staan voor een hoop spullen, zoals piepschuimen kubussen, houtblokken, houten driehoeken, stutplankjes, wegwerp-bouwmaterialen. Een kinderstem op band zegt: ‘Ik zie licht.’ En kijk, er brandt ook een spot. De twee jonge vrouwen nemen een object in de hand, de kinderstem benoemt het, ze nemen nog een stuk erbij, zetten ze tegen elkaar en weer een andere kinderstem zegt wat het ziet.

Het is een heerlijk spelletje van ‘Ik zie ik zie’ dat aangevuld wordt met ‘wat jij ook ziet’. Soms zien de kinderen verschillende dingen in het vormenspel. Voor de een is het een wolk, voor de ander een schaap. Ze maken er een schaap van dat vleugels heeft gekregen. Maar een vliegend schaap bestaat niet. Het wordt een charmant en ontwapenend spel met pareidolia’s. Niets is immers wat het is. Het is maar hoe je kijkt. Of hoe je het bekijkt. Alles is anders. Zoiets toch.

Eerst denk je dat de kinderstemmen benoemen wat ze zien. Maar is het niet andersom? Dat de speelsters maken wat de kinderen zeggen? Dat wat je hoort er eerst was, en dat op die uitspraken de visuele beelden zijn gevormd? Het doet er niet toe, het geheel komt heel naturel en organisch over. In een rustig kabbelend tempo volgt de ene onwaarschijnlijkheid (zoals het ingeslikt ondergoed) na de andere. Het is een eenvoudig ogend, maar geraffineerd spel, in zijn pure eenvoud heel fris. Het is steeds spannend wat de twee speelsters in de hand nemen om dan te horen wat de kinderstemmen er al dan niet in zien.

Rondom hoor ik kinderen tegen hun ouders fluisteren, wat zij zien. Het mooie van deze voorstelling is dat de speelsters het kinderpubliek niet opfokken tot geroep en geschreeuw, maar dat ze alles rustig in de hand hebben en houden. De compositie van het kinderstemmenkoor heeft een rustgevend ritme in zich, waardoor de kinderen en de grote mensen stilletjes genieten op het puntje van hun stoel, om dan weer lekker achterover te zakken. Het podium is een grote kijkdoos waarnaar je met verwondering kijkt en die je met je eigen fantasie kan (aan)vullen. Tegen het einde krijgen kinderen uit het publiek een object en kunnen ze meebouwen aan een mini-universum.

Vanaf het begin zijn er kinderen bij het maakproces betrokken. Greet Jacobs en Salomé Mooij trokken met miniatuurwereldjes en kijkdozen door Vlaanderen, lieten kinderen kijken en vertellen wat er in hun opkwam. Die gaven commentaar, ook op elkaar, voerden gesprekken, maakten hele verhalen. De opgenomen teksten werden door Benjamin Boutreur en Jonas Van den Bossche tot een compositie gemonteerd en die stuurt de gespeelde Wunderkammer. Het is een poëtisch speelse partituur die steeds verrast en menigmaal ontroert. DE MAAN zorgt met dit theater met dingen voor een heerlijke reis in het hoofd van de kinderen, van elke toeschouwer. Zo’n eigen uurtje is in deze tijden meer dan welkom!

Foto: Diego Franssens