In het lied over de vier heemskinderen trekken de broers in het Oost-Vlaamse Dendermonde rond op hun ros Beiaard. De mensen van de buurtstad Aalst zijn jaloers. En dat maakt die van Dendermonde sterker. Zij hebben zich het ros en het verhaal toegeëigend. Om de tien jaar houden ze in Dendermonde een ommegang met een reuzenpaard en met vier broers daarop. Frans Pollux, huisauteur en acteur van Toneelgroep Maastricht, heeft het verhaal echter naar Maastricht verplaatst. Het is een plezierige vertelling geworden over de avonturen en lotgevallen van ridders in de tijd van Karel de Grote. Met veel weetjes en uitleg over de verschillen tussen nu en de Middeleeuwen en met muziek uit die tijd, de gregoriaanse gezangen.

Menig kind en jongere zal even vreemd hebben opgekeken toen ze de zaal van Toneelgroep Maastricht binnenkwamen en verwelkomd werden door een achtkoppig mannenkoor dat gregoriaans zong. Maar als Frans Pollux dan begint te vertellen en met veel schwung en wat stoere taal een beeld van de middeleeuwen oproept, dan klikt het tussen het publiek en de mensen op het podium.

Het begon allemaal met een schaakpartij. Op het achterdoek zien we een schaakbord, aan de ene kant staat een zwart harmonium, aan de andere kant witte blokken waarop de zangers in het zwart af en toe gaan zitten. De verteller is helemaal in het wit gekleed en de tekenares Marie van Vollenhoven in het grijs. Op het geprojecteerde schaakbord verschijnt het paard, want dat is volgens de verteller het krachtigste stuk in het schaakspel, en daarna zorgt de multimediale theatermaker voor tekeningen van landschappen, van vier kinderen op het magische paard, van ruïnes in volle maanlicht. Het geeft de vertelling een extra dimensie: grijs tussen zwart-wit. Is dat vergeven en verzoenen, de thema’s waar het verhaal om draait?

Pollux situeert het verhaal in Maastricht. En dat kan, zegt hij, want er bestaan heel veel variaties van deze roman en de oudste versies spelen zich ook af aan de Maas, wat zuidelijker. Maastrichtenaren kunnen nu eenmaal niet verdragen dat de ‘boeren’ buiten de stad met de eer van een sterk verhaal aan de haal gaan. Dus eigenen ze zich het verhaal toe en laten het afspelen op locaties in en rond Maastricht. Met de nodige humor en relativering zet Pollux de burgers van de Limburgse hoofdstad even een spiegeltje voor. Met sappige zijwegen en commentaren spekt de verteller zijn verhaal over Reinout die op een feest ‘per ongeluk’ de zoon van Karel de Grote na een schaakpartijtje onthoofdt en daarna met zijn broers op het ros vlucht en zich in bossen moet verschuilen voor keizer Karel, die zint op wraak. Die krijgt hem dan toch te pakken, met alle gevolgen van dien. Pollux laat, zoals in het oude verhaal, ook de mogelijkheid open om partij te kiezen. ‘De drang naar wraak zit diep in de mens.’ Het wezen waar je medelijden mee hebt, is het paard, het ros Beiaard dat in een houten geraamte verschijnt en dat het door al dat gesteggel van mensen moet ontgelden.

In een regie van Michel Sluysmans is er een evenwicht tussen de vertellingen met spannende wilde momenten en de rustige polyfone gezangen, tussen de woordenbrij en de beeldenprojecties. De zangers van Schola Maastricht dienen ook nog als figurant in het verhaal. Zij zorgen voor een middeleeuwse sfeer. Dat past natuurlijk ook in het kader van Musica Sacra, het jaarlijkse Maastrichtse kunstenfestival rond sacraliteit, rechtvaardigheid, religie, en dit jaar specifiek rond onrecht en vergelden, vergeven en verzoenen. Pollux vermeldt het naar het einde van het verhaal wat te uitdrukkelijk vind ik, maar echt stoort het niet. Pollux en zijn kompanen op de bühne weten jong, adolescenten en oud te boeien, door het verhaal en de muziek en ook door de interactie die ze hebben met het publiek. Pollux stelt vragen, pikt in op antwoorden en geeft het publiek zelfs een oefening om de trance te ervaren die die monotone zang verwekt.

Al met al bood de productie een zeer aangenaam uurtje mengeling van vertellen, gezang, muziek en tekeningen, een uur waarin een oud verhaal jolig en met veel schwung tot leven wordt gebracht en waarin voor jongeren wellicht ongekende muziek niet geschuwd wordt. De productie stond nu alleen op Musica Sacra, maar mag zeker nog meer en ook buiten de Maastrichtse stadswallen gezien en gehoord worden.

Foto: Bjorn Frins