We beginnen gewoon opnieuw, zegt iemand. De voorstelling is dan al even bezig. Het licht is veranderd, een speler heeft gecontroleerd of de speelvloer er klaar voor was, er wordt gefluisterd in de coulissen, er is iets kwijt, er wordt geredderd, klopt het wel? Beter om opnieuw te beginnen? Zegt iemand anders, langs zijn neus weg: ‘Hoezo opnieuw beginnen. Alsof dat ooit kan’. En je vraagt je, licht verontrust, af: ja, misschien dacht ik het  –  maar is dat werkelijk ooit mogelijk?

Heerlijk, de Veere is terug. Dat betekent: een samenkomen van spelers, jong en oud, leerlingen en meesters, uit de gelederen van Maatschappij Discordia, ’t Barre Land, de Theatertroep, de Roovers en nog veel meer geestverwanten. Met flarden teksttheater, sketches, gedichten, herinneringen, wijsheden en onwijsheden, ter plekke verzonnen of lang geleden geleerd. Een fin-de-saison feestje van pakweg tien dagen in Frascati, iedere keer weer anders.

De openingsavond biedt om te beginnen dat mooie scènebeeld van een V-vormige, vrij krappe speelvloer, omzoomd door houten coulissen waarlangs men kan opkomen en weer afgaan. Dat gebeurt veel, en snel. De ene speler houdt zich liever nog wat schuil, een ander wil vol in het licht, er wordt over en weer gerend met kostuums, de ene speler kleedt de andere, iemand gilt: is dat schrikken, een kikker. Iemand geeft aanwijzingen, een ander heeft misschien een nieuw idee, wie wil er koffie? Zachte live gitaarmuziek van Stef van Es weerklinkt.

Op die manier verkennen de toneelspelers (ruim twintig in verschillende samenstellingen de komende dagen) het vak. Tastend, over elkaar heen buitelend, elkaar helpend of elkaar verdringend. Dat alleen al levert ontroerende én heel erg grappige scènes op; naast een prachtig licht- en lijnenspel binnen het decor, met geheimzinnig aangelichte gezichten en in het duister verdwijnende lichamen.

Daarbij gaat het nooit louter over spelen; wat wordt gedaan, gezegd en aangeraakt, of het met een klassiek stuk tekst gebeurt of een clowneske act – onaf als het is – gaat ook het over het leven zoals we dat kennen. Met vluchtige ontmoetingen, kleine ergernissen, grote zorgen. Misschien omdat we het zelf oppakken, aanvullen.

Een drietal personages verveelt zich – of is er onderhuids iets anders aan de hand? Een verleidingsscène? En trouwens, kennen we die niet uit een eerdere Veere? Een kleine raadselachtigheid, een zweem van herkenning. Annette Kouwenhoven is een vaasje kwijt, Margijn Bosch suggereert even later dat datzelfde vaasje misschien emotionele waarde heeft? Stilte. Naar een antwoord wordt gezocht.

Sara De Bosschere en Jan Joris Lamers hebben een ultra-korte dialoog, een herinnering, een adres waar je aanbelt, waar inmiddels alles anders is, maar toch, het gevoel bij het betreden van die ruimte: sensationeel. Berggasse 19, zeggen ze. Wenen. Het huis van Freud. Dat zeggen ze niet. Maar je bent er. En even later, weer. Droomachtig.

Opnieuw beginnen. Echt opnieuw beginnen. Kan dat ooit?

Ik heb m’n kostuum van morgen al aan, roept iemand. Een belofte. Gaan we weer?

Foto: Sofie Knijff