Choreograaf Guy Weizman heeft in zijn werk altijd getoond niet vies te zijn van een stapje over de grenzen van de pure dans. Wat heet, in zijn voorstellingen is het eerder regel dan uitzondering dat hij muren tussen disciplines slecht. Alle zintuigen moeten beroerd worden en daarvoor blijft geen middel onbeproefd. Zang, dans, muziek, tekst, film: uit alles wordt geput. Het heeft een reeks indrukwekkende voorstellingen opgeleverd.

Voor het eerst waagt Weizman zich nu aan de regie van een puur tekststuk, Reginald Rose’ De twaalf gezworenen (Twelve Angry Men) uit 1954. Nou niet bepaald een tekst waarvan je op voorhand zou zeggen dat het op zijn lijf geschreven is. Ga maar na: de twaalf in alle opzichten totaal verschillende titelpersonages zijn juryleden in een rechtszaak die een oordeel moeten vellen over het lot van een jonge tiener die zijn vader vermoord zou hebben. Schuldig betekent de doodstraf. Ze worden opgesloten in een ruimte waar ze pas weer uit mogen als er een unaniem standpunt is. Dat betekent dat er veel, heel veel gepraat moet worden. En gewikt en gewogen. En geargumenteerd. Wat moet een choreograaf daarmee?

Weizman laat al snel zien dat daar geen misverstand over hoeft te bestaan. Het wordt een voorstelling van het grote gebaar. Hij begint nog ingehouden door de opdracht die de twaalf mannen gekregen hebben tot het publiek uit te spreken, veelbetekenend met een aantal spiegels achter de spreker. Wij, de toeschouwers, worden gecompromitteerd: wij zijn ook juryleden.

Maar dan gaat het los. Begeleid door stampende electro bespringen de spelers als een roedel honden het kale podium. Ze lijken zich geen zorgen te maken over wat komen gaat. Totdat de muziek in volume en ritme afneemt en de spelers zich in verrijdbare stellingen wurmen. Dicht opeengepakt met amper bewegingsruimte. Ze vormen een monolithisch blok. Met één uitzondering. We weten genoeg, het drama kan beginnen.

In deze openingsscène toont Weizman zich de choreografische meester die hij is. In een klap staan alle zintuigen op scherp en heeft hij glashelder de beginsituatie geschetst. Elf gelijkgestemde mannen, één dwarsligger. Bij de eerste stemronde wordt die verhouding geduid. De elf achten de verdachte ‘schuldig’, de twaalfde niet. Althans niet per definitie. Hij heeft twijfels. En schuldigverklaring mag pas uitgesproken worden ‘beyond a reasonable doubt’. Dat is hun opdracht.

Door steeds nieuwe twijfel te zaaien breekt langzaam het bastion en blijken de ‘gezworenen’ vooral vanuit hun onderbuik voor de schuldig-optie te hebben gekozen. De kracht van het stuk zit hem vooral in het weergeven van al die verschillende onderbuiken. Waar de een ronduit racistische motieven heeft, wil een ander gewoon zo snel mogelijk weg om een wedstrijd te kunnen zien.

In Weizmans regie blijft er van dit subtiele spel weinig over waardoor er ook voor de acteurs weinig eer te behalen valt. Teveel is over de top of juist opgeofferd aan het toneelbeeld. Er zijn prachtige scènes, dat wel. Bijvoorbeeld die waarin wordt aangetoond dat een buurvrouw de moord nooit gezien kan hebben. Met behulp van een camera en wat kartonnen figuurtjes wordt dat effectief verbeeld. Of de scène waarin wordt nagespeeld hoe een buurman van zijn bed naar de voordeur strompelt. Maar dat is niet genoeg.

Wat domineert is de visuele bluf. Met name in het laatste deel wordt dat storend. Na een onderbreking waarin de zaal vol rook geblazen wordt speelt zich dat af in het halfduister. Een dreigend klanktapijt suggereert suspense. Dat is een truc voor een B-film, deze voorstelling onwaardig.

Foto: Reyer Boxem