Een kleine jongen, Otto, staat onder het strenge bewind van zijn vader. Otto zal en moet een meesterpianist worden. Op zijn hoofd krijgt hij een stapel boeken gebonden om zijn rug te rechten als hij achter de piano zit. Hij moet zijn handen losmaken en ‘contact’ maken met de toetsen. Oefent hij niet, dan is de straf groot.

Bij het gezelschap Holland Opera krijgt het verhaal van Otto en zijn vader Theofiel een intieme uitvoering. De toverpiano heet de voorstelling, geïnspireerd door De jongen van zee van Ignace Cornelissen. Componist Toek Numan schreef aanstekelijke muziek die door slagwerker Chris Saris live wordt uitgevoerd. Dat geeft aan de uitvoering een mooie, spannende drive.

De twee verhaallijnen krijgen elk een eigen klankkleur. In de scènes tussen Otto, vertolkt door bariton Florian Just, en vader Theofiel (Niek Idelenburg, tenor) overheersen agressievere tonen. Dat klopt met de inhoud, want de harde hand van de vader dwingt het kind. In de scènes die hiermee contrasteren is de muzieklijn droomachtig: als de vader van huis is verschijnt butler James ten tonele, een even fantasierijk als zwierig personage met wie Otto zijn dromen deelt. Hij wil helemaal niet gekluisterd aan de piano studeren, hij wil het leven van elke jongen leiden.

Een ontroerend motief vormt de afwezige moeder, die ergens aan zee verblijft. In de symbolische gedaante van een meeuw zweeft ze over de speelvloer. Nu komt de oorspronkelijke titel goed tot zijn recht: de jongen zou willen meevliegen naar de zee, hij is immers een kind van de zee, maar zijn vader schiet de meeuw neer. Elke woensdagavond belt ze, maar de jongen ligt dan al in bed en mag zijn moeder niet spreken. Opnieuw geldt hier de harde hand van de vader. De avondmaaltijd met vader bestaat uit twee potten groente, dat is alles.

De voorstelling is voor jongeren. Een bezwaar is dat de strijd tussen vader en zoon net te lang duurt, meer dan driekwart van de uitvoering. Als toeschouwer hoop je op een nieuwe wending, die komt wel, maar betrekkelijk laat. Regisseur Arlon Luijten geeft aan het drama tussen vader en zoon op treffende wijze diepte: onder de dwang schuilt de liefde en vooral de zorg van een ouder voor een kind. Dat zoon Otto zich hieraan onttrekt, is niet meer dan vanzelfsprekend. Kinderen horen nu eenmaal in verzet te komen. En ook hierin schuilt liefde voor de ouder, en ook respect.

Ontroerend is het slotbeeld: een meeuw vliegt over, naar de zee. De ontroerende suggestie is dat de moeder niet meer leeft. Natuurlijk, daarom mag hij geen telefoon aannemen als zijn moeder belt. Zij belt namelijk niet. Zij is een vogel van de zee. De zangers, die ook kundig piano spelen, en de slagwerkmuziek gaan met elkaar een fraaie synthese aan. De toverpiano is muziektheater dat zeker ook volwassenen weet te intrigeren.

(foto: Ben van Duin)