De open trap domineert het toneelbeeld. Hij voert naar boven, waar een zwart gat gaapt. Een spiegelwand weerkaatst de treden en daardoor krijgt de trap de vorm van een dak. Meestal biedt een dak bescherming, veiligheid, een thuis. Maar niet hier: de gapende ruimte tussen de treden toont een wolkendek van waterverf, gedompeld in rouw. Hier wonen Betty en Hugo.

Het echtpaar had alles voor elkaar: een huis, een hond, een kind. Dat verandert in één klap als hun vierjarige zoontje Sammy voor het huis op straat verongelukt. In De tijd voorbij, de derde voorstelling die DeLaMar zelf produceert, staat de rouwverwerking rond dit kind centraal.

De herinnering aan Sammy is alomtegenwoordig in het huis. Voor Betty is dit ondraaglijk. De hond, waar Sammy achteraan rende toen hij werd doodgereden, heeft ze gedumpt bij haar moeder. Zijn kleertjes geeft ze aan het Leger des Heils, zijn tekeningen worden opgeborgen in een doos. En het huis ziet ze liever vandaag dan morgen nog verkocht. Als alle sporen aan haar kind zijn uitgewist, valt er misschien te leven met zijn afwezigheid.

Voor Hugo geldt het tegenovergestelde. Hij wil praten over zijn verlies en koestert alles wat herinnert aan zijn zoon. De videoband waarop Sammy te zien is, wordt uitentreuren bekeken. De kinderkamer, die zich achter het zwartgapende gat boven bevindt,  dient intact te blijven en het liefst had hij de hond weer terug. Om zijn verdriet te verwerken zit hij bij een zelfhulpgroep. Betty is één keer mee geweest. Woest werd zij op die jesus freaks die troost vonden in hun geloof.  Met ‘mijn kind is een engeltje van God’ als dieptepunt.

Hugo wil zijn rouw met Betty delen, maar zij is daartoe niet in staat. Haar pijn is geïmplodeerd en geeft geen ruimte aan die van haar man. Zo drijft het niet te delen verdriet hen uit elkaar en lijken eenzaamheid en onbegrip de pijlers van hun huwelijk te worden. Als Betty letterlijk de herinnering aan haar zoon uitwist, bereikt hun relatie een dieptepunt.

Tussen het echtpaar door laveren Susan, de zus van Betty, en haar moeder. Susan is zwanger van haar eerste kind en voelt zich hier bijna schuldig om. Betty’s moeder rouwt nog altijd om haar zoon, een heroïnejunk die op zijn dertigste een eind aan zijn leven maakte. Zij is weinig tactvol en heeft een gespannen relatie met haar dochter. Als zij op een fout moment tegen Betty goedbedoeld begint te orakelen over het vinden van troost, krijgt ze als bitse reactie: ik zal kijken of er op Marktplaats nog wat te halen valt. Van die dingen.

De Amerikaan David Lindsay-Abaire  schreef met het Pulitzer Prize-winnende Rabbit hole een helder toneelstuk over een zwaar onderwerp, dat onsentimenteel is en de nodige lichtheid krijgt door, soms cynische, humor. Tom Kleijn vertaalde het stuk naar de Nederlandse situatie.

In de regie van Antoine Uitdehaag speel Tjitske Reidinga Betty. Haar lijzige dictie zorgt ervoor dat Betty bijna vertraagd reageert op de mensen om haar heen, alsof er een waas om haar heen hangt. Zij verbeeldt de rouwende moeder consequent met gebogen hoofd en licht afhangende schouders. Een in zichzelf gekeerde vrouw die geen contact kan maken met haar omgeving. Deze keuze is begrijpelijk, maar werkt niet altijd. Als Betty verontwaardigd vertelt dat zij een vrouw in een supermarkt een klap heeft gegeven omdat zij haar zoon negeerde nadat zij hem een rolletje Fruitella verbood, geeft de tekst genoeg aanleiding tot interactie. Maar Reidinga’s Betty blijft ook dan stoïcijns in zichzelf. En zo zijn er meer momenten.

Peter Blok zet tegenover Reidinga’s gelatenheid Hugo neer als een sociale man, in voortdurende staat van radeloosheid. Als tijdens een openhuisdag voor de verkoop van het huis plotseling Jasper, de jongen die zijn zoon heeft doodgereden, de kamer binnenkomt, is zijn paniek bijna voelbaar.

Betty’s moeder zorgt voor humor in het stuk. Met haar droge spel weet Ria Eimers wel raad met de rechtlijnige tactloosheid van de vrouw. Haar obsessie met de Kennedy’s  is licht hilarisch. Maar de scène waarin Betty haar vraagt of het gemis ooit weggaat, zorgt voor een van de gevoeligste ogenblikken. Pauline Greidanus geeft adequaat gestalte aan Betty’s zus Susan.

Aan het eind van De tijd voorbij verschijnt, zoals gezegd, Jasper, een rol van stagiair Dorian Bindels. Hij heeft net eindexamen gedaan en wil schrijver worden. Hugo kan zijn aanblik niet verdragen, maar Betty wel. Zijn aanwezigheid zorgt ervoor dat zij haar hoofd voor het eerst opheft. En de aquarelwolken in het decor dat Tom Schenk ontwierp, krijgen voor het eerst kleur.

Het verhaal dat Jasper schreef voor Sammy gaat over zwarte gaten die verwijzen naar parallelle universums, waar wij in ontelbare varianten van onszelf verblijven en vele levens leiden. Daar kun je zelfs een gelukkig leven leiden met je overleden kind. Dit science fiction-verzinsel geeft Betty troost en de moed om door te gaan. Zoals anderen troost vinden in het geloof.

DeLaMar wil kwalitatief hoogstaande toneelvoorstellingen maken voor een breed publiek. Daar is het met De tijd voorbij in geslaagd. Verwacht geen nieuwe inzichten over rouwverwerking. En het idee waaruit Betty aan het eind troost put doet nogal geforceerd aan. Maar wie daar overheen stapt, ziet een ambachtelijk potje toneel dat bij vlagen ontroert en eigenlijk drieënhalve ster verdient.