Een man worstelt fysiek met een rood-wit-blauwe vlag. Rood boven of onder? Of met de banen verticaal? Moet je hem als een jurk over je hoofd aantrekken? Maar dan struikel je, want het kreng is veel te lang. Bij welk land hoort deze vlag eigenlijk? Misschien moet je die lap maar gewoon weggooien. Freek de Jonge heeft nog geen woord gezegd, maar heeft eigenlijk al een stevig verhaal verteld. Clown en politiek commentator ineen.

Als een oude, wijze man wandelt De Jonge vervolgens langs de kustlijn en kijkt ook aan de andere kant van de duinen van het land van ‘de verstikkende overdaad’. Hij helpt een kind dat in de speeltuin alleen op de wip zit en probeert een beeld te krijgen van het land waar hij woont. Nee, hij gaat niets over Oekraïne zeggen, want wat weet hij ervan? Vroeger, met zijn maatje Bram Vermeulen zou hij zijn mening in vuurrood gekleurde woorden wel klaar hebben, maar nu beperkt hij zich tot het dragen van een gele en een blauwe sok. ‘Ja, zo ziet een held op sokken er uit.’

Maar natuurlijk houdt Freek de Jonge zich niet in. Via de onweerstaanbare behoefte van mensen om tijdens de pandemie een hond te nemen (‘een bijwerking van het vaccin’) komt hij uit op het hondenasiel en de Hondenartsen zonder Grenzen die daar in actie moeten komen. Hij heeft het over de eh.. Farmers…eh, hoe heten ze ook alweer, eh.. nou ja, ‘de SA’, de bloedmooie NOS correspondenten in Rusland en Engeland, waardoor hij tijdens het kijken naar het Journaal constant tegen een orgasme moet vechten en hij heeft een hilarische verklaring waarom al die Ajax-vrouwen een dickpic van Marc Overmars hebben ontvangen.

Maar de kern van het programma is toch dat raadselachtige zinnetje dat in het Bijbelboek Genesis telkens weer terugkomt als God zes dagen achter elkaar steeds een nieuw kunstje heeft geflikt: ‘En God zag dat het goed was.’ Hoezo goed? Er is dan toch nog geen dualisme tussen goed en kwaad? En trouwens, goed voor wie? Want de mens heeft van elk lief begin wel iets naars weten te maken. De evolutie heeft de aarde in feite kapot gemaakt, want elke uitvinding richt zich uiteindelijk tegen de mens. En dat gaat van klein: och, wat waren die eerste jaren van het Songfestival toch schattig en nu zijn we aangekomen bij een stelletje Finse Neanderthalers en kun je het Songfestival winnen als je in oorlog bent met je boze buurman. En het gaat over grote zaken, zoals de klimaatverandering. Dat is pas echt grensoverschrijdend gedrag. Daarin gaat de mens volkomen over de schreef. Zijn betoog is één grote ode aan kunst en cultuur, die schandelijk worden verwaarloosd.

Op een sprankje hoop na in het slotgedicht is Schreef een buitengewoon deprimerend, pessimistisch programma, maar godallemachtig, wat weet De Jonge het weer met zowel zoete als bijtende humor te vertellen. Met een fijne parabel over een stoel met drie poten, zoals we die van De Jonge gewend zijn, en een ontroerend (gerecycled) verhaal over de sentimentele waarde van speldjes.

Het publiek van Freek de Jonge is sinds Neerlands Hoop en zijn eerste spectaculaire solo’s met hem meegegroeid. Daarom zitten er nu voornamelijk mensen in de zaal die moeiteloos de namen van de zangeresjes kunnen oplepelen die Nederland hebben vertegenwoordigd op het Songfestival in de jaren vijftig en die ook precies weten wat Fanny Blankers Koen als cadeau kreeg nadat ze met vier Olympische gouden medailles terugkwam uit Londen in 1948. De Jonge stelt zichzelf daarom cynisch de vraag: ‘Wordt er gelachen omdat ik geestig ben of zielig?’ Het antwoord is natuurlijk duidelijk. Freek de Jonge is de GOAT op zijn terrein en daar is niets zieligs aan.

De Jonge heeft eens gezegd dat hij er absoluut niet tegenop ziet om als een oude cabaretier-Johan Cruijff op een knollenveld in Noordwijk te voetballen.

Gelukkig maar. De echte liefhebber zal daar langs de lijn staan, zoals deze recensent.

Onverschrokken, onverwoestbaar
Dendert Freek de Jonge voort
Als iemand denkt: nou stopt-ie
Beklimt-ie weer het slappe koord

Foto: Claudia Otten