Vier  uitgestrekte opera’s samengevat in zeventig minuten muziek, gecombineerd met een quasi-natuurfilm met zelfgebouwde insecten. Wie bedenkt dat? Het Nederlands Blazers Ensemble bewerkte Wagners Ring des Nibelungen rigoureus en vroeg Hotel Modern om een bijdrage in beeld. En het werkt.

Contrabassen en hoorns zwellen vanuit de schemering prachtig langzaam aan. Onder water, waarin de ingelichte kijker de Rijn vermoedt, zweven doorzichtige waterluisjes en zelfs hier en daar een kwal. Lager en lager gaat de camera. En ja hoor, daar ligt de schat: glimmend goud met een ring bovenop. Vanuit de lucht komt een soort Vliegend Hert – de voorstelling vraagt veel van je parate insectenkennis – die het water induikt en de ring in zijn pootjes neemt.

Volgens het verhaal zou de grote tor de dwerg Alberich moeten zijn, want die is de eerste bezitter van de magische ring die macht geeft over de wereld. Later vermoeden we Wotan in een harige spin, Siegfried in een machosprinkhaan en Walküren in libellen. Verder is het rustiger om de beelden voor zichzelf te laten spreken en niet koortsachtig naar verwikkelingen, personages en de plaats in het verhaal te zoeken. Dat was ook niet de bedoeling. Ook zonder plot gaan muziek en beeld uiterst prettig samen: insecten dansen regelmatig mooie choreografietjes op de beeldende klanken van het Nederlands Blazers Ensemble.

Hoe komt een theatergroep erbij om muziek uit Der Ring des Nibelungen te combineren met zelf gespeeld, gefilmd en geprojecteerd beeld van insecten en andere kriebeldieren? ‘Brünhilde de Walküre zit van top tot teen in een harnas, met een helm op, een zwaard en een schild. Zij is eigenlijk al bijna een insect,’ zei opperknutselaar Herman Helle van Hotel Modern in een interview voor de Rotterdamse Schouwburg. Hij verbeeldde een wereld van vreten, vechten en voortplanten met ingenieus gemaakte krekels, mestkevers, sluipwespen, rupsen, dansmuggen, vlinders en meer moois. Helle, Arlène Hoornweg, Pauline Kalker en Anouk Driessen bespelen ze als marionetten in vele varianten in kasten met uiteenlopende landschappen. Een ondernemend miertje waagt zich zelfs op fluit, hobo en trombone. Minicamera’s nemen de beelden op en achter de musici verschijnen ze groot in beeld.

Normaal gesproken vragen Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung, de opera’s van Wagners vierluik, samen een uur of zestien van toeschouwer en uitvoerder. Hier is het binnen anderhalf uur gepiept. Saxofonist Willem van Merwijk vatte de muziek samen in sterke arrangementen die goed laten horen dat Wagner aanspraak mag maken op de titel ‘voorloper van de filmmuziek’. Het koper knort, schalt en schittert, de lenige houtblazers verleiden en contrabas en percussie schilderen daar nog meer kleuren bij. Misschien zijn er puristen die vinden dat dit niet kan, maar vermoedelijk zijn er meer mensen die nieuwsgierig worden naar het origineel. De Ring is een voorstelling die meer verdient dan de tien voorstellingen die in Nederland gepland zijn. Hopelijk zijn er in Bayreuth nog wat avonden vrij.

Foto: Leo van Velzen