Tante Spons en Tante Spijker zijn echt afschuwelijke mensen. Al meteen in zijn eerste kinderboek spaarde Roald Dahl zijn jonge lezers niet; de twee dames mishandelen de hoofdpersoon in De reuzenperzik, hun verweesde achtjarige neefje James Henry Trotter, met sadistisch genoegen. Ook voor elkaar hebben ze niets over. Ze spugen als ze praten, denken alleen maar aan geld en eten monsterlijk veel of juist monsterlijk weinig. Ze hebben geen enkele karaktertrek die sympathie opwekt en het is maar goed dat ze op groteske wijze om het leven komen.   

Regisseur Madeleine Matzer, een old hand inmiddels in het bewerken van boeken voor het theater, kreeg toestemming om een eigen bewerking te maken van het boek. Ze maakte met haar team een muzikale theaterversie waarin Marijn Klaver de rol van James speelt en Jasper Boeke, Margo Verhoeven en Stijn Westenend alle overige rollen op zich nemen. Met trompet, dwarsfluit, piano en banjo spelen ze muziek van vaste Matzerwaarde Helge Slikker. Het stuk volgt de fantasierijke vertelling van Roald Dahl met een aantal ingrepen die de gebeurtenissen naar onze tijd halen en die dwars door de vierde wand erkennen dat er kinderen in het publiek zitten. En die zitten er vanavond volop.

Ze worden het verhaal ingezogen op een manier die nieuwsgierig maakt: de eerste scène speelt zich af achter een schutting. We zien niet wie daar spreekt, maar de stemmen van Boeke en Verhoeven als de tantes bieden genoeg kleur om je er een beeld bij te vormen: afkeurend, afgunstig, klagend en knerpend. Klaver klinkt als James verwonderd over zoveel onhebbelijkheid. Het is de verdienste van kostuumontwerpers Ilse Vermeulen en Marieke Hendriks dat je inmiddels geprikkelde fantasie nog wordt overtroffen wanneer de afscheiding bruusk wordt neergehaald. De uitzinnige uitdossingen van de tantes en het pak van James doen de bekende Dahl-illustraties van Quentin Blake verbleken. Met veel oog voor detail en stoffering is hier gewerkt aan karakters in kostuum.

Terwijl de liedjes elkaar steeds sneller opvolgen pelt het decor van Sanne Danz zich laag voor laag af, tot James binnenin de pit, de cockpit van de perzik zit. Maar voordat dat gebeurt zijn her en der al onverwacht figuren uit de planken van de vloer tevoorschijn gekropen en is er tot twee keer toe een lap landbouwplastic naar beneden gevallen. Tegen het eind ligt de vloer bezaaid met troep, de 42 schoenen van de duizendpoot, de zijden draden uit de mond van de zijderups, hagelstenen, plastic flesjes, snoeppapiertjes. Alsof je kind de halve klas heeft uitgenodigd om te komen spelen.

De ingrepen van Matzer om het verhaal meer in het hier en nu te plaatsen werken wisselend. James wil graag vloggen, dat is in deze tijd zijn manier om de buitenwereld te kunnen bereiken, en het is tekenend dat hij zelf een uitvinding doet om het voor elkaar te krijgen. De plasticsoep in de zee, hier mede veroorzaakt door de personages zelf, is een echt probleem van nu en kinderen, in mijn ervaring, maken zich daar zorgen om.

Net als om de ontwikkelingen in de politiek met een figuur als Trump aan de macht in de VS. Matzer laat hem met gevoel voor taal vrezen voor een impeachment. Mooi dat het gezelschap uit de perzik hem voorhoudt dat hij niet bang hoeft te zijn voor mensen die er anders uitzien. Maar ik vraag me af of hij genoeg verweven is geraakt met de plot van Dahl. Hoe verhoudt zich de persoonlijke reis van de jongen James, die verwaarloosde, geminachte jongen die zich tijdens zijn wonderlijke reis realiseert dat hij vrienden kan maken en voor zichzelf kan zorgen, met die boze man in zijn Trumptoren?

‘Ik heb laarzen om te lopen. En dat is wat ik doe’, zingen de vier spelers monter en ze lopen er een vierkantje bij op de perzikkleurige vloer. ‘Nancy Sinatra’, hoor ik naast me m’n eigen kind zeggen. Zie je wel. Ze weten veel meer van de wereld dan je denkt. En de volgende ochtend hoorde ik hem op de trap aankomen met de woorden: ‘Het is weer tijd voor…. eeeenzame James.’ Die dappere jongen, die is hem bijgebleven.

Foto: Ben van Duin