Kun je een klassiek boek zo bewerken dat het tegelijkertijd onherkenbaar en voortdurend aanwezig is? Datzelfde boek in vijf minuten op hilarische wijze afraffelen met hoofddeksel op, hoofdeksel af, maar in de rest van de voorstelling daar wél een zeer actuele draai aan geven? Of misschien wel meerdere? Peter Drost en Paul R. Kooij doen een moedige poging in misschien wel de meest ontregelende voorstelling die zij tot dusverre maken.

Het boek is Jules Vernes De reis om de wereld in tachtig dagen. Een boek dat sinds het verschijnen in 1873 alleen al door de titel tot de verbeelding spreekt en kleurrijke plaatsen vol onverwachte avonturen oproept. Daar kun je als jeugdtheatergezelschap dat graag en veel met filmbeelden werkt dus flink mee uitpakken. Maar hier gebeurt precies het tegenovergestelde. En wordt constant om de aarde gereisd.

Dat boek, in de uitgave met de karakteristieke blauwe band, is fysiek aanwezig, maar angstvallig verstopt in een merkwaardige muur. Een muur die Drost en Kooij moeten repareren en overschilderen, omdat na iedere omwenteling er nieuwe scheuren in ontstaan. In het diepste geheim werken zij aan ‘Het Grote Plan’. Wat dat plan is en waar zij zich bevinden, blijft de eerste veertig minuten lang in schimmen gehuld, versterkt door de verontrustende soundscape van Gerhardt Heusinkveld.

Wat wel al snel duidelijk wordt, is dat zij zich in een totalitair regime bevinden, dat verordonneert ‘Leef in het nu en laat geen herinneringen toe’. Boeken zijn dan ook verboden, want die roepen herinneringen op. En herinneringen roepen heimwee op en heimwee is strikt verboden. Alles moet duidelijk zwart-wit zijn, daar zorgen controleurs en een veiligheidsraad voor. Het speelvlak is hier daarom volkomen leeg en zwart, de muur volkomen wit. Grijstinten zijn afwezig. Maar in die muur hebben Drost en Kooij Jules Vernes boek verstopt. Een boek dat zij al zo vaak elkaar hebben voorgelezen dat het noemen van een paginanummer volstaat voor het uit het hoofd reciteren van de betreffende passage, geïllustreerd met amateurfamiliefilmpjes op de muur.

Op het nippertje weten Drost en Kooij te ontsnappen met de bouwkeet die in de projecties van Michael Helmerhorst transformeert in een luchtballon. Maar bij thuiskomst op aarde worden zij ontvangen door een woedende mensenmassa die niet zit te wachten op deze nieuwe kolonisten.

Wacht, wat is hier nou precies gebeurd? Zaten ze op de maan, als een soort strafkolonie? Die maan die in die andere Verne-klassieker onleefbaar is geworden maar dat ooit wel was? Duurt de dag in de voorstelling daarom zestien uur en vierenveertig minuten, net zolang als de op een na langste dag in het noordelijk halfrond? Worden we gewaarschuwd voor de milieugevolgen van al ons reizen? Is het een minuut voor twaalf?

Of illustreert het gezelschap hoe moeilijk het is om tegenwoordig, vanuit wat eens de Europese koloniën waren die Fogg doorkruiste, naar Europa te komen en hoe de ontvangst daar dan is? Of willen de makers duidelijk maken dat hoe ouder je wordt, bij iedere omwenteling, herinneringen vervagen en de verbeelding meer en meer plaatsmaakt voor routine en plicht? Dat het avontuur niet meer is wat het ooit was? Want zo avontuurlijk als een wereldreis eind negentiende eeuw was, is die al lang niet meer. Elon Musk heeft zelfs vergevorderde plannen om binnen afzienbare tijd wie het kan betalen de ruimte in te schieten om in luttele uren zo’n rondje te kunnen maken.

Het zit allemaal in deze voorstelling die een even bizar als logisch vervolg is van eerdere fenomenale boekbewerkingen als Erik en het klein insectenboek in combinatie met het nostalgische van Dick Bos en het futuristische en actuele Maquette. Maar nu overgoten met een absurd laagje dat verkapt voor de goede verstaander ook de spot drijft met subsidieverleners wanneer Drost met Kooij in een komisch heen en weer gesprek moet vragen om ‘een dikke meer spannende boek in de zin van als dat maar goed gaat zich afspelend in het verre buitenland binnen tachtig dagen’, maar ‘zonder plaatjes en met harde kaft’.

Want presenteerden zij deze voorstelling niet eerder als ‘Twee reclameschilders krijgen de opdracht om een blinde muur in een achterstandswijk met een geschilderde wereldkaart op te fleuren. Volgens de opdrachtgevers staat De reis om de wereld in 80 dagen van Jules Verne model voor de verbinding tussen de diverse culturen en bewoners van de wijk.’ Maar zij schreven ook toen al: ‘De schildering die de mannen maken, transformeert gaandeweg in de reis die zij in hun verbeelding maken: treinen, boten, en olifanten verschijnen en verdwijnen…’

Waarover gaat het eindresultaat? Dat bepaalt de verbeelding van elke bezoeker. Precies daarin schuilt de kracht van deze voorstelling, die zo ook een pleidooi is voor het avontuur van het maken van theater dat constant aan verandering onderhevig is.

Foto: Le Petit Lux Photography