Precies één seconde verstrijkt er in de verstilde voorstelling De ramptoerist. Ergens net over de helft, plots, herpakt de daarvoor stilgevallen tijd zich, om vrijwel meteen weer te stoppen. De seconde speelt zich af vlak na een fatale crash ergens op een verlaten weg in de bossen. Auto-onderdelen zweven nog door de lucht, een uitlaat op zijn kant, ergens ligt een wiel. Aan weerszijden loopt de weg: twee perspectieven tot aan de horizon en daar waarschijnlijk voorbij.

In deze prachtige, duister uitgelichte scenografie van Floris Barnhoorn ontmoeten een man en vrouw elkaar: twee vreemden (Yorke Mulder-Bhangoo en Pleun de Roode), gevangen in een vacuüm van tijd en ruimte, een moment van stilte tussen botsing en hectiek. Wat ze van elkaar zijn of willen, komen we niet te weten. Ze dolen om elkaar heen, dan weer voorzichtig aftastend, dan weer hartstochtelijk verliefd, maar meestal daar ergens tussenin.

Theater Tocht is het samenwerkingsverband van theaterregisseur Marijn van den Bogaard, vormgever Floris Barnhoorn en toneelschrijver Mick Lindo. Het gezelschap maakt poëtisch theater met een beeldende inslag. Eerder presenteerden ze onder meer Bovenkamer tijdens het Café Theater Festival 2019 in Utrecht, een prikkelende horrorvoorstelling waarin drie zussen het bruinekroegpubliek inzetten voor een genadeloze onderlinge machtsstrijd.

Ditmaal is context en uitgangspunt veel minder duidelijk, wat aanvankelijk wel spanning oplevert, maar zich gaandeweg tegen de voorstelling keert. Lindo’s personages praten van de hak op de tak, onderbreken zichzelf en elkaar en blijven steevast vaag. In algemene termen wordt er gepraat over daderschap, boetedoening en (vluchten voor) verantwoordelijkheid, maar geen enkele gedachte wordt uitgewerkt of vindt weerklank in een helder hier en nu: in het ongefocuste taalconstruct spat alles uit elkaar voordat het betekenis krijgt.

De acteurs blijven daardoor vehikels voor een al te uitwaaierend gedachte-experiment, en worden geen personages van vlees en bloed. Ondertussen kiest Van den Boogaard wel voor een speelstijl met veel emotionele inleving, dat door gebrek aan enig concreet houvast totaal geen weerklank vindt.

De botsing tussen de personages – of de aantrekkingskracht, het is immers maar net hoe je een botsing omschrijft – blijft daarmee schematisch, niet iets waar je als toeschouwer erg in meevoelt. Hij blijft, wil wachten, en staat voor verantwoordelijkheid; zij wil dóór, passeren, ze staat voor onstuimig verlangen. Maar het contrast tussen (de opvattingen van) de personages is niet radicaal genoeg om spannende inzichten te sorteren.

Inhoudelijk is De ramptoerist dan teleurstellend, esthetisch maakt de voorstelling veel goed. Dat zit hem niet alleen in de scenografie: Van den Bogaard onderbreekt de dialoog met een aantal vervreemdende bewegingssequenties. Bijvoorbeeld als de personages verschillende poses tussen het rondvliegend puin aannemen: hij toont daarmee de esthetiek van het ongeluk – waar ook het publiek dat in de gestripte benedenzaal van Theater Kikker aan vier zijden rondom de speelvloer zit, gretig naar kijkt – als een prettig-verwarrende kijkervaring.

Foto: Anna van Kooij