‘Kunt u het zien?’ Performer Stefan van Ommeren doelt met deze vraag niet op het zicht vanuit het publiek op het toneel, maar op het zicht op hemzelf. Om precies te zijn, op het zicht op zijn ‘gebrek’. Al sinds hij een paar maanden oud was, vertelt hij in de documentaire die aansluitend op de voorstelling vertoond wordt, wist zijn moeder dat Van Ommeren anders was dan anderen. Op zijn achttiende rolde er de diagnose Asperger uit.

Samen met Yasmin van Rooij is hij een van de twee speciale danspartners waarmee choreograaf Adriaan Luteijn dit jaar voor De ontmoeting – een terugkerend educatief project van Introdans – samenwerkte. Beide hebben een ‘beperking’: hij heeft Asperger, zij heeft na een val en twee weken in coma opnieuw moeten leren bewegen en praten. Introdansers Merel Janssen en Jurriën Schobben staan hen bij.

Het sympathie-gehalte is bij zo’n project natuurlijk bij voorbaat al heel hoog. Het uitgangspunt doet denken aan dat van het Britse dansgezelschap Candoco waarin wordt gewerkt met zowel gehandicapte als niet-gehandicapte dansers. Hoe nobel het allemaal ook is, er schuilt ook het gevaar dat de voorstelling alleen maar om de beperkingen draait, om de zoektocht naar de gebreken (Wie mist er wat?).

Wat dat betreft is Luteijn heel recht-toe-recht-aan: Invisibly visible gaat over gebreken, punt. Zo krijgen we een lesje Asperger Syndroom, opgelezen door een monotone computerstem, en manoeuvreert Van Rooij wiebelend van pilaar naar pilaar. Maar ook de twee ‘normale’ dansers moesten op zoek naar hun eigen makke. Althans, dat vertellen ze in de documentaire – in de voorstelling zelf komt dit niet even duidelijk naar voren. Geen wonder: in feite zijn hun beperkingen nogal mak – hij is te aardig, zij te bazig – zoals bij het verplicht benoemen van negatieve karaktertrekjes bij een sollicitatiegesprek die eigenlijk best wel positief zijn. Daarnaast worden de andere gebreken juist extra aangedikt: alle stereotype ideeën van Asperger (geen empathie, obsessief-compulsief gedrag, moeite met mensen in de ogen kijken) passeren de revue, en ook het gewiebel van Van Rooij is extra aangezet.

Pas in de documentaire vangen we een glimp op van de mensen achter de beperking. Is Van Ommeren in de voorstelling nogal intens en afstandelijk, voor de camera is hij juist verrassend ontspannen en grappig. Hij ziet Asperger niet als een stoornis, hij noemt zichzelf diplomatiek ‘hoogsensitief’. Zijn mannelijke collega heeft wat dat betreft nog wel wat te leren, zo blijkt wanneer Schobben zich, goedbedoeld maar qua formulering ietwat ongelukkig, laat ontvallen dat wat professionele dansers doen toch best wel speciaal is, vooral omdat ‘normale mensen’ toch moeilijker pasjes leren. Ai.

Foto: Hans Gerritsen