Een mannenstem spreekt verliefd over Sofia: de mooiste vrouw die hij ooit heeft gezien, een vrouw die je de adem beneemt. In de naam Sophia kan maar één beroemde schoonheid meeklinken: de Italiaanse actrice Sophia Loren. Bij de kassa van de voorstelling De mooiste jaren van ons leven op de Parade hangen foto’s van acteurs Bart Klever, Har Smeets en Arie Kant in gezelschap van een beeldschone, uitdagende Sophia Loren. De beelden zijn gefotoshopt, maar ze zijn intrigerend: stond Klever zomaar naast Sophia?

De voorstelling, uitgebracht door Big Night Productions, is een echte en hoogstaande Parade-voorstelling, ditmaal gezien in het Westbroekpark in Den Haag. Het script van Margrith Vrenegoor gaat terug op een film van de Italiaanse cineast Ettore Scola, C’eravamo Tanti (1974) ofwel We hielden zoveel van elkaar.  De drie acteurs spelen tussen het flanerende Parade-publiek en het publiek zit weliswaar in een tent, maar kijkt dus naar buiten. Slimme vondst. De spelers zijn in het smoking en ze vieren dat ze alledrie en Oscar hebben gewonnen. Maar dat is een filmdroom.

De drie vrienden waren voor elkaar voorbestemd en deelden idealen, drankavonden, toekomstillusies. Ze heten Jacob, Janne en Reimar. In Scola’s film loopt de vriendschap uiteindelijk stuk op de vercommercialisering van de Italiaanse film, hier gaat de vriendschap te gronde aan hun liefde voor Sofia: de een houdt van haar, de tweede trouwt haar en de derde blijft altijd van haar dromen.

De voorstelling, die de toeschouwers volgen via een koptelefoon, is een perfecte mix van film op toneel. Regieaanwijzingen zoals in de film geven aan waar een scène begint en hoe die eruitziet, met begrippen als inzoomen en totaalshot. De acteurs maken er op Italiaanse wijze een heftig, geëmotioneerd drama van met hoog oplopende ruzies en intense vriendschapsuitingen. De link met de film van Scola is voor de niet-ingewijde bezoeker niet zo voor de hand liggend, maar de Italiaanse sfeer is aanstekelijk. De drie spelers combineren prettig en uitnodigend drama en komedie.

Foto: Neeltje de Vries