Verveling, ambities die niet serieus worden genomen, ouderdomsangst en veel liefdesverdriet. Dat zijn de menselijke ongemakken, de pijnen van de geest waar Tsjechov zijn personages in zijn klassieker De meeuw mee heeft opgezadeld. Universele pijn dus. Daarom leent dit stuk over de bovenklasse van de Russische samenleving aan het eind van de negentiende eeuw zich zo mooi voor een hedendaagse bewerking.

En dan is het helemaal een cadeautje dat het oorspronkelijke decor, het landgoed van de oude staatsman Sorin, zo idyllisch verplaatst kon worden naar een overgecultiveerde tuin in het Amsterdamse Bos, waar de muggen en het vliegtuiglawaai (Schiphol is de hoofdsponsor van het Bostheater) niet weg te denken zijn. Een decor dat uiteindelijk symbool staat voor de natuur die zich niet laat temmen.

In De meeuw treffen we vooral botsende karakters: de vastgeroeste, behoorlijk arrogante actrice Arkadina botst met haar zoon Kostja (een mooi verontwaardigde Jesse Mensah), die zich als een Actie Tomaat-achtige toneelschrijver opstelt. De springerige Nina ligt overhoop met haar oerconservatieve vader die niets wil weten van de actrice-aspiraties van zijn dochter. De oude Sorin (geestig-dramatisch gespeeld door Peter van Heeringen) die ontevreden op zijn leven terugkijkt en de dood voelt naderen botst met zichzelf en iedereen die in zijn buurt komt. En dan hebben we nog de chagrijnige rentmeester – een botte boer uit de Achterhoek op zijn four wheel drive quad – die vooral zijn eigen weg gaat en een enorme minachting toont voor dat elitaire stadse volk. Alleen de dokter Dorn, heel ontspannen en droogkomisch gespeeld door André Dongelmans, lijkt zichzelf volkomen onder controle te hebben.

Tsjechov heeft De meeuw als komedie geschreven, ook al staan de meeste uitvoeringen bol van de ernst. Bewerker en regisseur Ingejan Ligthart Schenk heeft in zijn tekst en spelopvatting het komedie-karakter van De meeuw intakt gelaten. Zo is Arkadina (Esther Scheldwacht) vooral met zichzelf en haar telefoon bezig als haar zoon zijn experimentele toneelstuk opvoert, worden we getrakteerd op een grappige karaoke-scène, en blijkt zelfs de oude Sorin tot een hip dansje in staat.

Maar Ligthart Schenk bagatelliseert het menselijk leed allerminst. De liefdesperikelen – die kunnen worden samengevat in een couplet van Ramses Shaffy: ‘De ene wil een ander, maar die ander wil die ene niet. De ander wil een ander, maar die ene heeft verdriet.’ – krijgen alle ruimte, maar overwoekeren de andere belangrijke vragen niet. En die gaan over wat je voor een ander over hebt die jouw hulp goed kan gebruiken, hoe ver moet je gaan om je ambities te verwezenlijken, kunnen commercie en kwaliteit wel samengaan.

Wat dat laatste betreft maakt Ligthart Schenk wel een aardig statement door de succesvolle schrijver Boris Aleksejevitsj Trigorin (‘de beste beffer van het Westelijk halfrond’), die de prille Nina graag even verruilt voor zijn maîtresse Arkadina, te veranderen in Boris Brusselmans Trigorin.

Ook al ligt de dood in De meeuw constant op de loer, deze zeer aantrekkelijke zomerse uitvoering is springlevend.

Foto: Lex Vesseur en Jelmer Buitenga