Annie en Bertie willen niet slapen. Hun ouders zijn het zat: ‘Als jullie nu niet ophouden sturen we de mannen van Minsk op jullie af!’ Als die mannen dan echt komen is het hek van de dam en nog lang onrustig.

De mannen van Minsk is ambitieus muziektheater voor kinderen vanaf vier jaar. Met het Mantangi Quartet van vier strijkers, twee goede zangers, een echt decor, poppenspelers en twee niet de minste tekstschrijvers. Jammer dat de verstaanbaarheid van de tekst in Muziekgebouw aan ’t IJ veel te wensen overlaat. De strijkers zitten en zijn gedurende de voorstelling weinig stil en daardoor zijn de teksten en het verhaal niet goed te volgen.

Wie een viool of cello in huiselijke kring kent, weet dat dit geluid zich moeilijk laat pareren. De onvermoeibare gouden keel van Marieke Steenhoek komt een heel eind, maar reikt vaker niet dan wel ver genoeg boven het geluid van de snaren uit. Het timbre van bariton Wiebe-Pier Cnossen komt te weinig boven een bomperdepom-partij uit. Erg jammer. Het lijkt me dat de verzamelde expertise in Muziekgebouw aan ’t IJ groot genoeg moet zijn om de verstaanbaarheid beter te regisseren.

Maar is het erg dat veel tekst niet verstaan wordt? Op het eerste gezicht en gehoor niet. Zo hoeft bijvoorbeeld de onverstaanbaarheid van een Russische opera geen afbreuk te doen aan de zeggingskracht. Ook zingen kleine kinderen een voor hen onbegrijpelijke tekst als  ‘Makkers staakt uw wild geraas’ volmondig mee. En in het geval van De mannen van Minsk zijn de vele aangerukte non-verbale middelen gelukkig genoeg om de strekking van het verhaal aan te voelen of geamuseerd te blijven kijken.

De slechte verstaanbaarheid is wel weer te betreuren wanneer de woorden die wel verstaanbaar zijn erg leuk blijken. Het stuk is een goudmijn van vondsten, rake tikken, grappige verwijzingen, onnavolgbare woordspelletjes en dat allemaal voor zowel de  jongste gezinsleden als de volwassen goede verstaander. Het is de virtuositeit van het huldegedicht van Paul van Ostaijen aan de Singer Naaimasjien zonder helemaal losgeslagen te zijn als het Oote oote boe van Jan Hanlo en de Vijftigers.

Wat goed werkt zijn de onheilspellende schaduwen van mannen met schoorsteenhoge hoeden op het witte scherm op de achtergrond. De grote ballon die wordt kapotgeprikt. En niet in de laatste plaats de pop van het hondje. Het hondje heeft geen last van tekst en maakt toch geluid. Wanneer de pop Bertie met zijn hand het hondje aait, wordt het aanmerkelijk stiller in de zaal.

De halve verstaanbaarheid van het verhaal wordt weerspiegeld door de aandacht van de kinderen in de zaal. Die verslapt wanneer niet duidelijk is wanneer het spannend of zielig is. Hun aandacht is er weer wel na afloop, want ook de poppen en het hondje nemen het applaus in ontvangst en dat is leuk. Na het slotapplaus van de première presenteerden tekstschrijvers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes het eerste boek-met-cd van De mannen van Minsk.

Deze presentatie ging in dezelfde associatieve welles-nietes dialoogvorm zoals veel tekst van de voorstelling. Wanneer Robbert-Jan Henkes onverstaanbaar is doordat hij de microfoon te ver weg houdt, valt de dialoog in de soep is en is de aandacht van de kinderen snel weer verdwenen. Bij bosjes rennen ze door het gangpad naar de trommels, ballonnen en speelgoed die tijdens het Kindermuziekfestival in de foyer van het Muziekgebouw zijn te vinden.

Foto: Ronald Knapp