In zijn nieuwe theaterdocumentaire De Man in Azië snijdt Lucas De Man allerhande onderwerpen aan die hij op zijn reis naar verschillende steden in het grootste werelddeel op Aarde tegenkwam. Het gebrek aan focus dat inherent is aan zijn insteek zorgt er voor dat de voorstelling te fragmentarisch blijft.

Lucas De Man gelooft in ondernemerschap. Hij is zowel de meester als de missionaris van het mogelijke: onvermoeibaar zet hij met zijn Stichting Nieuwe Helden het ene na het andere grote kunstproject op en predikt hij in zijn publieke optredens de deugden van zijn can-do-attitude. Hij is de gedroomde stadskunstenaar (een functie die hij vier jaar lang in ’s-Hertogenbosch vervulde): zijn kunstenaarschap is onlosmakelijk verbonden met zijn maatschappelijke engagement en zijn wil om mensen met elkaar in verbinding te brengen.

De schaduwzijde van zijn onuitputtelijke doe-drift is een zekere noodzaak om altijd in beweging te blijven en daarmee een gebrek aan geduld voor diepere analyse of kritische theorie. De Man richt zich graag op de tastbare werkelijkheid en heeft de neiging de wereld in termen van problemen en oplossingen te zien, waardoor de onderliggende systemen die die problemen veroorzaken buiten schot blijven. Zijn artistieke aanpak komt daarmee het best tot zijn recht in voorstellingen waarin hij een zeer scherpe, persoonlijke focus hanteert – zoals in het prachtige, kwetsbare Wij, Varkensland, waarin De Man de economische en existentiële crisis van een hedendaagse varkensboer behandelde.

Die focus ontbreekt echter in De Mans nieuwe voorstelling De Man in Azië. Hoewel de maker meteen zelf al toegeeft dat het absurd is om een voorstelling over een heel werelddeel te maken, weet hij de ongedefinieerdheid van zijn insteek nooit helemaal te overwinnen. De Man legt uit dat hij in Tokio, Seoul, Singapore, Shenzhen, Hong Kong en Taipei op zoek ging naar generatiegenoten om te horen wat hun antwoorden zijn op de globale uitdagingen van vandaag. Hij giet zijn ervaringen in een vorm die heen en weer schakelt tussen videofragmenten van groepsinterviews en monologen waarin De Man steeds een jonge Aziatische vrouw vertolkt wier ondernemerschap een idealistische basis heeft.

De thema’s die De Man behandelt zijn niet oninteressant. In sneltreinvaart komen onderwerpen als vrouwenemancipatie, de strijd tussen traditionele en moderne waarden en stedelijke vereenzaming voorbij, met steeds een concrete casus van een jonge ondernemer die met de problematiek aan de slag gaat. De Man is echter zo enthousiast over de creatievelingen die hij opvoert dat hij ze nergens echt kritisch benadert. De opeenstapeling van positieve voorbeelden en de gelikte presentatie geven De Man in Azië al gauw de sfeer van een infomercial over millennials die ‘denken door te doen’. De positivistische tunnelvisie van De Man zorgt er bovendien voor dat er alleen mensen aan het woord komen die op hemzelf lijken, wat een extreem eenzijdig beeld van het grootste continent ter wereld oplevert.

Aan het slot ontstaat er plotseling wel frictie tussen De Man en het personage dat hij opvoert. De laatste jonge vrouw is een A.I.-ontwerper die robots ontwikkelt die menselijke communicatie kunnen simuleren. De implicaties hiervan leiden De Man tot een reeks prikkelende ethische dilemma’s die hij aan het publiek voorlegt. Het leidt echter alsnog tot een slotpleidooi om te handelen, om ‘iets’ te doen om deze ethische vragen voor te zijn. Wat dat ‘iets’ dan is blijft echter onbesproken, en zo loopt De Man tegen de grenzen van het evangelie van creatief ondernemerschap aan. Sommige problemen kunnen niet door een slim product worden ondervangen, maar vergen politieke actie – en dat is een gegeven dat in De Man in Azië volledig buiten beschouwing wordt gelaten.