In de week dat ‘we’ behoorlijk met onszelf zijn ingenomen omdat ‘we’ een slordige dertig miljoen voor de Filippijnen bij elkaar hebben gedoneerd, zegt comedian Martijn Koning (35) dat de typhoon slecht getimed was. Hij of zij had best een beetje rekening kunnen houden met onze problemen: de recessie die net een beetje over is, Sinterklaas en Kerst voor de deur en een dikke najaarsstorm achter de rug met twee doden en een hoop omgewaaide bomen.

Over twee weken is dat betoogje aan het begin van De maand van Martijn weer verdwenen. Dan zitten er weer andere actuele thema’s in het programma. Zo hoort het ook bij een van oorsprong stand up-comedian. En Martijn Koning is dat aan zijn stand verplicht, als schrijver bij Koefnoen en Dit was het nieuws en met wekelijks een eigen column in het radiomagazine Spijkers met koppen.

Na een snoeiharde radiosatire over bruine mensen die de ‘echte Zwarte Pieten’ weg willen hebben, waar een overtuigde racist een puntje aan kon zuigen, kwam hij met stip binnen op het lijstje met ‘bedreigde cabaretiers’. En dat is nog steeds een select gezelschap.

In zijn theatervoorstelling schuurt het een stuk minder. Da’s zonde. Hoe aangenaam hij ook vertelt en anderhalf uur lang niet verveelt. Als je hebt laten horen dat je je vingers durft te branden en harde noten kunt kraken, waarom dan niet op het podium dat daarvoor bij uitstek geschikt is?

Maar goed, dat is zijn keus en daar kun je, gezien de verhalen die hij vertelt en de lach die hij daarmee uit de zaal weet te halen, als toeschouwer goed mee leven. Koning heeft zich ontwikkeld tot een begaafd entertainer. Daarover laat zijn eerste avondvullende voorstelling geen twijfel. (Een aandachtspuntje moet hier eens genoemd en dat geldt voor vele comedians: mag het oog van de theaterbezoeker vanaf nu iets anders zien dan die ouwe spijkerbroek en schoenen, een onduidelijk T-shirt en een haastig uit de kast gegraaid flodderjasje?)

De vorm van De maand van Martijn is beproefd: hij kijkt terug op zijn belevenissen van de afgelopen maand, deze keer aan de hand van een verhaal over een bezoekje aan Artis. Dat wordt voortdurend onderbroken door komische invallen, anekdotes en kleine persoonlijke vertelsels. Vaak geestig als hij dooremmert over het internationale gebruik van het woordje ‘huh?’ of over de verwachte huiselijke effecten van de vrouwenviagrapil. Want hij speelt af en toe met de actualiteit. Maar vaak ook gaat hij ‘nergens heen’ en krijgen verhaaltje of opmerking niet de ‘afmaker’ die je op grond van het voorgaande zou mogen verwachten. Dan blijven het losse flodders.

Goeie jongen, die Koning. Maar het voelt alsof hij zichzelf te kort doet door te ongevaarlijk te zijn.

Foto: Sander de Goede