Een ‘weilandopera’ noemt artistiek leider van Stichting Mooier en bedenker Janneke Drulman de locatievoorstelling De lichtwachter over de laatste lichtwachter op het voormalige eiland Schokland in de Zuiderzee, nu opgenomen in het landschap van Flevopolder. Haar andere benaming is ’tragedie in klankbeeld’.

Beide aanduidingen kloppen voor deze in symbolisch opzicht overvolle voorstelling. De eerste reeks speelt zich af in het weiland bij schapenboerderij De Vreugdehoeve in Zalk, iets ten noorden van Zwolle. Daarna reist de voorstelling, pas in september, daadwerkelijk naar Schokland, wat eerlijk gezegd de beste en meest sprekende entourage voor de première is. Wie Schokland kent, zal de plek herkennen waar de man van de lichttoren een treurige situatie doorstaat, het is aan de zuidpunt, daar waar zich nog een restant van een vuurplaats bevindt

Het decor in het weiland bestaat uit twee eilanden, opgeworpen van zand. Er loopt een houten brug tussen. Bij aanvang staan een man en vrouw innig omstrengeld. Zij draagt een wit gewaad, de kledij der doden. Zij verdwijnt in het niets terwijl hij een graf voor haar delft. Er komt een houten kruis op. Twee kinderen, een jongen en meisje, kijken als poppen toe. De man zet de kinderen in een roeibootje en duwt hen het water (het gras dus) op.

Acteur Luc Onderbeke is gekleed als een man uit de vorige eeuw met pet en boerenkiel. Zijn aandeel is puur spel en mime, zonder enig woord. Heleen Koele vertolkt de overleden vrouw; zij is een sopraan met een prachtige stem, verdragend, helder, dramatisch. Ze zingt in een fantasietaal, het zijn louter klanken die de toeschouwer niet tot een begrijpelijke tekst kan transformeren. Dat is aanvankelijk jammer, want je wilt de tekst begrijpen. Totdat je beseft dat inhoud er niet toe doet, maar dat alles draait om beeldtaal begeleid door klanken. Een andere begeleiding qua muziek vormen de saxofoonpartijen van saxofonist Jan Gerritsen. Op dwingende, swingende en sfeervolle manier gaat hij met de acteur een dialoog aan. Hij klaagt met hem mee, roept hem terecht als hij zich verliest in verdriet, jaagt hem op.

De lichtwachter gaat over het verlies van het oude en de komst van het nieuwe, in dit geval verdwijnt met de lichtwachter de oude tijd van de vuurbakens. Telkens klimt de wachter met een mand gevuld met hout omhoog om het vuur aan de gang te houden. Hij kijkt uit over de zee. Maar zijn wereld stort in. Opeens kantelt zijn fragiele toren, een fraaie constructie van glanzend aluminium buizen, en op dat moment stort ook zijn wereld in. Met acrobatische toeren probeert hij de vuurkorf nog te redden, maar die zweeft aan de geknakte toren buiten zijn bereik.

Ondertussen doolt de geest van de dode lichtwachtersvrouw rond, vergezeld door een koor als in een Griekse tragedie: niet echt handelend, eerder becommentariërend onder leiding van dirigent en componist Eugene van Boheemen. Soms maken de koorleden muziek met stukken hout of krijsen ze als een vlucht kokmeeuwen. De lichtwachter, geregisseerd door Irene Kriek en vormgegeven door Gijsbert Berends, is in het genre van locatietheater opvallend, omdat de beeldtaal allesbepalend is. De afwezigheid van tekst is gewaagd, hoewel ik woorden soms wel miste. Dat neemt niet weg dat Stichting Mooier een sfeervolle, intieme uitvoering heeft gecreëerd die straks op Schokland ongetwijfeld schitterend tot haar recht komt.

Foto: Hanneke Hofman