Bijna achteloos doet ze een handstand. Op de achtergrond, voor sommige toeschouwers nauwelijks te zien. Voor haar zingt de Franse kolonel Pierre Maufroy (Arjan Ederveen) zijn chanson, met strooien hoedje als was hij Maurice Chevalier zelve. ‘Stans, je hebt sjans.’ De struise Stans weet niet waar ze het moet zoeken en gaat van pure balorigheid dus maar op haar handen lopen. Want naast je schoenen lopen, dat doet een Stans niet.

Ellen ten Damme is Stans Roggepol, de uit de Groninger klei getrokken leidster van het verzet tegen de Franse bezetters van Delfzijl, twee eeuwen geleden. Ze steelt de show in de muziektheatervoorstelling De laatste vriend van Napoleon die zich afspeelt in een oude loods aan de Damsterkade in Delfzijl, die voor deze gelegenheid is ingericht als een theater dat plaats biedt aan achthonderd toeschouwers. En die waren er ook bij de feestelijke première. Want een lofzang op hun havenstadje door een groot gezelschap Randstedelingen, dat maak je niet elke dag mee. Dus was er een dresscode (black tie voor de heren, feestelijk voor de dames), een prosecco vooraf en een drankje toe. En een dankwoord van de burgemeester, dat spreekt voor zich.

De laatste vriend van Napoleon is losjes gebaseerd op historische feiten. Nadat Napoleon Bonaparte de slag bij Leipzig in oktober 1813 heeft verloren, trekken zijn troepen zich terug en wordt de legerleider in het voorjaar van 1814 verbannen naar Elba. In dat internetloze tijdperk dringt die nederlaag niet direct overal door. Als het nieuws dan toch eindelijk Delfzijl bereikt zit daar een Franse stijfkop die het weigert te geloven. De mogelijkheid tot fact checking bestond immers ook nog niet. Hij blijft zitten waar hij zit met een maanden durende omsingeling als gevolg.

In de voorstelling is die periode van misère genegeerd en wordt ingezoomd op drie personages: de fatterige kolonel Maufroy, de stugge Groningse Stans Roggepol en haar dochter Duifje die smacht naar de nieuwe tijd. Van de weeromstuit wordt Stans leidster van het verzet. Paradoxaal genoeg wil Duifje, fris gespeeld door Rianne Botma, verder met de Franse bezetter omdat ze meent dat die Delfzijl eerder zal opstoten in de vaart der volkeren dan de Oranjegezinden. Op de melodie van Tous les garçons et les filles bezingt ze de zegeningen van het neoliberalisme en het ik-tijdperk.

Dat doet De laatste vriend van Napoleon vaker, dat heen en weer springen in de tijd. Dat geeft de voorstelling een prettig tijdloos maar ook wat rommelig karakter. Zo bestaat de opening uit een scène waarin een twintigtal jongeren de hedendaagse jeugd verbeeldt, scheurend op een brommer of de liefde bedrijvend in een portiek.

Het verhaal verder heeft weinig om het lijf. Nadat Stans op doortastende wijze een ondergrondse verzetsbeweging is begonnen, gaat ze op aanraden van Duifje onderhandelen met Maufroy (de ontmoeting heeft plaats op de plek ‘waar twee eeuwen later de Hema zal staan’), ze vallen voor elkaar en  in ruil voor de liefde geeft Maufroy Delfzijl op. Eind goed al goed.

Waar Arjan Ederveen schmierend door de voorstelling banjert, daar zet Ellen ten Damme met vet Gronings accent een dijk van een wijf neer. Met dank aan de uitstekende Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso kan ze ook volop haar zangtalent etaleren. Zij draagt deze onevenwichtige voorstelling, waarin door die wonderbaarlijk ratatouille aan stijlen zelfs een citaat uit de Gijsbrecht een plek kan vinden.

Delfzijlsters zullen deze show omarmen. Regisseur Ruut Weissman laat in het programmaboekje optekenen dat hij aan de stad zijn hart heeft verpand om ‘haar poëzie, nostalgie en eigenzinnige bewoners’ en dan gloei je natuurlijk van trots. Ook al blijft de wind er maar waaien.

Foto: Reyer Boxem