Een grote digitale klok domineert het podiumbeeld van De Kwaadste Niet, de nieuwe cabaretshow van Jochen Otten. De aftellende klok geeft meestal een mysterieuze datum aan (22-11), maar soms ook de resterende duur van de voorstelling. Otten maakt het publiek met deze opzichtige metafoor deelgenoot van zijn race tegen de veroudering: de aftakeling van zijn lichaam is begonnen en hij probeert het maximale uit het leven te halen, voor het voorbij is.

De levensverwachting van Jochen Otten (bekend van televisieprogramma Sluipschutters) is het afgelopen jaar met vijf tot tien jaar teruggelopen. Dokters hebben artrose in zijn onderrug geconstateerd en raden hem aan een gezondere levensstijl te omarmen om de progressieve ziekte af te remmen. Vastberaden om positief te blijven is het geen probleem voor Otten om te stoppen met alcohol, verzadigde vetten en rood vlees. Veganistisch leven? Ook goed. Maar dan zegt de dokter: ‘Met aardbeien moet je ook opletten.’ Dat wordt hem toch even te veel: aardbeien gaat hij echt missen.

Dat is zo prettig aan een avond bij Otten; als hij een bekende weg inslaat, neemt hij eigenlijk altijd een verfrissende afslag. Stelt hij zich in zijn opening voor als een opvliegende vader, die zonder pardon de school van zijn dochter binnenloopt om de pestkop van de klas de stuipen op het lijf te jagen, stapt hij binnen de kortste keren over naar een pleidooi om alcoholconsumptie te minderen.

Regelmatig schippert hij tussen de verschillende opinies in Amsterdam (waar hij weer uit is vertrokken) en Brabant (waar hij nu woont). Voor zijn vrienden in Amsterdam is hij bijvoorbeeld een deftige voorloper (‘de jeugd drinkt al steeds minder alcohol’), voor zijn vrienden in Brabant gewoon een spelbederver. Best knap hoe hij laveert tussen het buitenstaandersperspectief van alcoholvrije man en de vertrouwelijke toon van de Brabantse insider.

Otten weet de energie hoog te houden, zelfs al heeft de voorstelling ook last van inzakmomentjes. Een stuk over hoe Jezus Christus het toch makkelijker had (met wat, dat weten we niet precies) duurt wat te lang, evenals een gewelddadige fantasie over het triootje waar hij naar op zoek is. Terwijl de opening ‘mijn vriendin en ik zijn op zoek naar iemand voor een trio, op mijn verzoek een man’, interessante spanning veroorzaakt in de zaal, kan de afwikkeling een stuk scherper. Dat geldt ook voor een verhandeling over mensen met overgewicht – daar struikelt hij zo in zijn pogingen begripvol te blijven, dat er uiteindelijk weinig zinnigs uit komt.

Zoals in eerdere voorstellingen laat de norse Brabander zien dat zijn frustraties uiteindelijk vooral voortkomen uit zijn eigen problemen, wat zijn ‘emotioneel onbeschikbare’ personage prettige nuance meegeeft. Uit hij bijvoorbeeld ongeduldig frustratie met saaie gesprekken, zoals over de vakantieplannen of over hoe vaak de meubels al zijn verplaatst, dan sluit hij steevast af met een zinnetje als: ‘ook een manier om je leven in te vullen’.

Zo blijft in regie van Pleuni van Loon alles verband houden met zijn ingekorte levensverwachting. Continue deelt hij speldenprikjes uit om de hele show dat onrustige, opgejaagde gevoel terug te halen. Bij het improviseren wachten tot die bedeesde toeschouwer eindelijk antwoord durft te geven? Geen tijd voor, dan komt hij niet uit met de klok, die precies negentig minuten aftelt. Door van die race het hoofdthema te maken heeft Otten weer een prikkelend en coherent programma te pakken.

Foto: Jostijn Ligtvoet