Met De krijtkring neemt Liesbeth Coltof waardig, feestelijk én in haar eigen stijl afscheid van ruim dertig jaar artistiek leiderschap in het jeugdtheater. De voorstelling is een vertrouwd staaltje ‘Liesbeth Coltof’: muzikaal, rauw, talig, groots, complex en met een oprechte uitspraak over het goede in de mens.

Na afloop van de première van De krijtkring werd de artistiek leider van de Toneelmakerij geëerd met de VSCD-oeuvreprijs. Hedy d’Ancona reikte de prijs uit en roemde Coltof om haar onconventionele, originele en liefdevolle producties waarmee ze het Nederlandse jeugdtheater artistiek en moreel heeft grootgebracht. Met schurende onderwerpen, experimentele samenwerkingen en een gelaagde theatrale stijl heeft ze een blijvende stempel gedrukt op het Nederlandse jeugdtheater. En in De krijtkring spatte die stempel ervan af.

Te beginnen met de keuze voor een klassieker van Bertolt Brecht over hoe de gekte van oorlog alle rechtvaardigheid verwringt. Brechts stuk werd hertaald door Roel Adam, al sinds het begin van Coltofs artistieke loopbaan een vertrouwde partner als schrijver en acteur. De ontstane tekst goochelt fijntjes met grimmige tegenstellingen en draait niet om de hete brei heen. Spitsvondige krachttermen en geniepige omkeringen spannen de kroon.

Dat maakt de informatie in de tekst niet altijd gemakkelijk te volgen, maar levert tegelijkertijd impliciete oneliners op over actuele uitwassen van macht, corruptie en politiek gerotzooi. Als Adam in zijn rol van dorpsschrijver Azdac plotseling tot rechter wordt getooid, gebeurt dat met de woorden: ‘De vorige rechter was een grote schoft, nu moet een grote schoft rechter zijn.’

Een andere vertrouwde artistieke samenwerkingsstempel uit het oeuvre van Coltof wordt gevormd door de kostuums van Carly Everaert en de (video)vormgeving van Guus van Geffen. De even bontgekleurde als grijs getooide aankleding van alle onwelwillende figuren die keukenmeid Groesje ontmoet op haar vlucht voor de bezetters, steekt schril af bij de stalen constructie van het decor.

Zowel kostuums als toneelbeeld onderstrepen bovendien het grillige en fragmentarische karakter van Coltofs regie. Scènes zijn kort, soms niet meer dan een gestileerd beeld, soms kolderiek grotesk, soms ingetogen oprecht. Die grilligheid in stijl en beeld is overdadig; de muziek van Frédérique Spigt en band brengt de boel blij vlagen stevig op de grond en manoeuvreert tegelijkertijd mee in de draaikolk van genres en sferen.

Coltof smeedt wat dat betreft een duizelingwekkend complex netwerk in beeld, tekst en muziek, waarin de toeschouwer – vergelijkbaar met Groesje – net niet kopje ondergaat. Net niet, want soms overstemt de kolkende veelheid aan klank, kleur, maatschappelijk absurdisme en commentaar op de ongelijkheid tussen arm en rijk ook de mogelijkheid om het verhaal in al zijn toonaarden binnen te laten komen.

En dan is er nog Coltofs onnavolgbare neus voor jonge, veelbelovende acteurs. Dit keer zijn het Carmen van Mulier in de rol van Groesje en Victor IJdens in de rol van onder andere Groesjes verloofde soldaat, die sterk en transparant de voorstelling een menselijk gezicht geven. Van Mulier is een stevig baken te midden van de dolle carrousel om haar heen. Ze stampt, twijfelt, waakt, vecht en huilt om de bescherming van het gouverneurskind dat ze noodlottigerwijs heeft meegenomen op haar vlucht en waarvoor ze uiteindelijk de proef met de krijtkring doorstaat. Van ‘oudgedienden’ Roel Adam, Peter van Heeringen en Rop Verheijen, steelt met name de laatste de show in de vele vrouwspersonen die hij vet, typematig en met een geweldig gevoel voor humor speelt.

Al met al is De krijtkring even grotesk als complex, even grillig als overtuigd, even menselijk als onmenselijk, even wringend als herkenbaar, kortom: De krijtkring toont Liesbeth Coltof op haar ‘Liesbeth Coltofst’. Precies wat je wil bij het afscheid van deze jeugdtheatergrootheid.

Foto: Sanne Peper