‘Juliette! Juliette!’ Een verwilderde, gebochelde gestalte, gehuld in oude lompen, schuifelt voorbij de poorten van de Notre Dame, schudt met een doosje kattenvoer. Niet veel later maakt Juliette haar opwachting, van achter een imposant kathedralenpaneel. Van die brokjes is ze echter niet onder de indruk. Met Frans accent: ‘Gat-vèr-damme! Het stinkt.’

In deze zeer uitgeklede bewerking (tekst: Rob Bloemkolk) van Victor Hugo’s klassieker De klokkenluider van de Notre Dame uit 1831 maakt een behoorlijke stoet aan randpersonages zijn opwachting: behalve Quasimodo’s verwende bourgeoisie-poes Juliette, maken we kennis met een droogkomische, nuchtere schoonmaakster Marie, een zestal nonnen en nog twee (woord-)grappende en kattenkwaad uithalende waterspuwers.

Het zijn allemaal poppen, die bespeeld worden door Ila van der Pouw, die ondertussen zelf Quasimodo speelt. In regie van Neville Tranter vindt De klokkenluider een fijne afwisseling tussen vooral banale praatscènes, mysterieuze, soms zelfs spannende momenten (onder andere met de mysterieuze waterspuwers) en verstilde, meerduidige bewegingssequenties met Quasimodo en Esmeralda, de kermisdanseres waarvan Quasimodo in de ban raakt: een mooie woordloze rol vertolkt door danseres Noa Janssen.

Zo leidt deze voorstelling met omtrekkende bewegingen naar de uiteindelijke dans tussen deze twee buitenbeentjes, die elkaar vinden in een wereld waar anderen hen alleen maar zien als attractie of iemand om met een grote boog omheen te lopen. De vele gekke personages zorgen voor de nodige lucht, maar leiden ook af van het eigenlijke verhaal. Quasimodo zelf blijft in tegenstelling tot alle guitige personages om hem heen, erg oningevuld – dat is jammer.

Het duurt wat lang voordat Esmeralda haar opwachting maakt. Pas halverwege verschijnt ze op toneel en dan vindt de tot dan toe wat kabbelende voorstelling iets meer focus. De klokkenluider van de Notre Dame is een fijn maar veilig uurtje jeugdtheater, dat door het uitwaaierende karakter nergens echt naar de keel grijpt, maar door diezelfde afwisseling ook nergens verveelt.

Foto: Anne Alders