Na Els Pelsgroms Kleine Sofie en Lange Wapper (2017) en Roald Dahls Heksen (2018), baseerden De Stokerij Schiedam en Theater aan de Schie hun derde kerstvoorstelling voor de familie op het wereldberoemde boek De kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry.

Regisseur Koen Wouterse schreef samen met Anne Rats een hertaling die ruimte biedt aan maar liefst twintig amateurspelers en zestig leerlingen van de Jonge Stokerij. Samen met de zes professionele acteurs én de driekoppige band Nieuw Niks bevolken zij ruim twee uur lang het Schiedamse podium.

De kleine prins is hier trouwens ook een kleine prinses, net zoals zijn kleine vriend (de tienjarige Dylan in dit geval) ook zijn kleine vriendin is: om de zoveel tijd rent het in herkenbare kostuums gestoken duo af om plaats te maken voor twee kersverse vervangers die de twee hoofdpersonen van deze bijzondere queeste vormgeven. Zo komen alle spelers gedurende de avond goed in de spotlights te staan.

De voorstelling begint in feestelijke chaos: spelers rennen op en neer over het podium, twee jongens try-outen wat stand-up comedy en besnorde beveiligers houden het binnendruppelde Schiedamse publiek nauwlettend in de gaten. We zijn namelijk getuige van de opnames van het televisieformat Het Nut van Nederland (kidz) – een afvalrace die draait om de zoektocht naar het nuttigste kind van Nederland. Want nut, dat is ontzettend belangrijk, volgens alle volwassenen. En die kunnen het weten.

Toch?

Dylan is een van de kinderen die het – zij het op kantje boord – naar de volgende ronde schopt, door middel van tekening van een slang die een olifant heeft opgegeten, maar door de volwassenen steevast als hoed (en drol) wordt aangezien – een eerste verwijzing naar het bronmateriaal in deze aanvankelijk rigoureuze theaterbewerking.

Maar als Dylan zich naderhand van zijn ouders thuis moet voorbereiden op de volgende ronde, dwalen zijn gedachten af. ‘Ik heb concentratieproblemen en te veel fantasie,’ verklaart Dylan als even later de prins(es) de kamer is binnengelopen. Die begrijpt dat niet: ‘Hoe kun je nou te veel fantasie hebben?’

Het is de opmaat voor een vrolijke, fantasierijke ruimtereis waarin Dylan en de kleine prins(es) in hun alsmaar verder aftakelende vliegtuigje (gespeeld door een steeds kleiner wordende groep figuranten met onder andere propellers, wielen en stukken van de vleugel) proberen de planeet van de prins(es) terug te vinden. Onderweg komen ze langs de bekende figuren: de koning, de ijdeltuit, de drinkende vrouw, de zakenvrouw, de lantaarnopsteker en de geograaf zonder ontdekkingsreizigers.

Maar het vliegtuigje passeert ook andere figuren: een vluchteling die niet meer terug durft naar zijn eigen planeet omdat daar altijd ruzie is bijvoorbeeld. Een groep overbezorgde ouders. En een kunstenaar, die stuit op onbegrip omdat niemand het nut van zijn werk inziet. De kleine prins(es) is een vrolijke aaneenschakeling van korte scènetjes met kleine moraaltjes en hedendaagse referenties.

Dat wordt neergezet met vrolijk en lekker vet aangezet spel in over elkaar heen buitelende vondsten en grapjes – terwijl in alle chaos ondertussen twee kleine mensjes zich oprecht blijven verwonderen om al die volwassen fratsen. Wouterse verliest in zijn regie soms de focus, de dynamiek is in het middendeel soms wat ver te zoeken en niet alle scènes zijn qua insteek even sterk – maar het enthousiasme van de spelers compenseert dat ruimschoots. Het is te prijzen dat een theatergezelschap en het theater van de stad, samen met zo’n grote groep inwoners de handen ineenslaat voor een dergelijke productie.

Foto: Studio Loerijzer