De eerste keer Carré zou voor Yentl en De Boer een groots concert worden, een enorme mensenmassa, lekker uitpakken. Maar nu er niet zo veel mensen in de zaal passen, zijn de ambities bijgesteld naar een intieme avond. Kampvuursessies. Intiemer wordt het niet.

Het duo brak door na het winnen van de Annie M.G. Schmidtprijs voor ‘Ik heb een man gekend’. Ze trokken de aandacht van allerlei talkshows, waaraan zij muzikale bijdragen leverden. Niet voor niets, want hun liedjes zijn stuk voor stuk de moeite waard. Zuivere samenzang, mooie composities en gevarieerde liedteksten, die pakkend, maar ook vaak fantasierijk of bizar zijn. Kortom: Als Yentl en De Boer een liedjesprogramma spelen, zit je gebakken.

Het programma is een mix van nieuwe nummers en liedjes die in coronatijd een andere lading krijgen. Het openingsnummer bijvoorbeeld, is een gloednieuw anderhalvemetersamenleving-nummer waarin wordt teruggeblikt op hoe het was toen er nog aanraking bestond. Maar ook een nummer van vier jaar geleden, dat gaat over welke superkracht je zou willen hebben, blijkt op een andere manier nu opnieuw actueel. Troostrijke liedjes, waardoor je je heerlijk begrepen voelt.

De sfeer is intiem, muzikanten Remco Sietsema en Laurens Joensen geven mooie solo’s en maken de altijd al prettige samenzang net een tikje afwisselender. Zoals met een hoge echo in het leuke nieuwe lied ‘Mama is moe’ (‘en papa ook’), of in ‘Hoe zou het met jou gaan’ waarin twee mensen zich tijdens de watersnoodramp afvragen of de ander nog leeft.

Met een zwartkomisch lied, waarin de wereld tot een abrupt eind komt, geven ze ook een indringend voorproefje van de avondvullende voorstelling Lacrimosa, die later dit seizoen in première gaat. Vorig jaar werd de tour uitgesteld, omdat Yentl en De Boer tegelijk zwanger werden. Met kerst bevielen ze praktisch gelijktijdig van hun eerste kind (vandaar ook het nummer ‘Mama is moe’) en ze staan te springen. Drie toegiften geven ze in Carré, zodat ze ruim over de beloofde zestig minuten heen gaan.

Wat het geheel bovendien bijzonder maakt, is het weloverwogen lichtplan (Yuri Schreuders). Goed opgebouwd, van eenvoudig kampvuur naar nóg kleiner met een enkele spot op de piano. Strak afgemeten, als extra lichtbaan in de tipi van festivallampjes, met mooie, onopvallende overgangen van lied naar lied. Elk lied een eigen plek op het podium. Daardoor voel je dat je in het theater zit en niet zomaar rond een kampvuurtje. Zeer fraai.

Foto: Lieke Romeijn