De Joodse Ans van Dijk en Rosa Rozendaal verraadden de onderduikadressen van Joden om zo zelf uit handen van de Duitsers te blijven. Helmert Woudenberg schreef in 2007 een toneelstuk op basis van dit waargebeurde verhaal. In het kader van Theater Na de Dam brengt Theatergroep Troost, een gezelschap van amateurs, semi-professionals en professionals, het stuk nu opnieuw op de planken.

Het is een beklemmende voorstelling over hoe slachtoffers daders worden en de grenzen tussen goed en kwaad steeds meer vervagen. Wat zou je zelf doen in angstige en onzekere omstandigheden? Wie ben jij als publiek om te oordelen over mensen in het nauw, die handelen uit lijfsbehoud? Die datgene wat ze overeind houdt, wat lucht en licht in hun leven brengt, ten koste van alles willen behouden?

In deze voorstelling zit maar weinig lucht en licht. Er hangen wat kale peertjes boven de speelvloer, er staan vier stoelen tegen de achterwand waarop dan eens een vaal behangetje, dan een Delfts Blauw-tegeltje wordt geprojecteerd. In dit sobere, effectieve decor verplaatsen de spelers voor iedere scène de stoelen op de zware vioolklanken van Mendelssohn.

De jonge Rosa (Marije Tekstra) en haar moeder krijgen bezoek van twee Nederlandse rechercheurs van Bureau Joodse Zaken. Rosa’s moeder biedt direct haar sieraden aan, en Rosa zichzelf. Rechercheur Moser wil niet alleen met haar naar bed (ze krijgen een verhouding) maar ook vijf namen van ondergedoken Joden, dan laat hij haar en haar moeder ongemoeid.

In een latere scène bakkeleien Rosa en haar moeder over wie Rosa het beste kan verraden. Een oude man? Een zwangere vrouw? Welk leven is het meest waardevol? Zo gaan mensen dus denken in deze omstandigheden, daar maken ze ruzie over. Zo glijden ze langzaam af in een nieuwe werkelijkheid.

Joden verraden als dagelijks werk
De lesbische, masculiene Ans van Dijk is de duistere spil van deze voorstelling. Maartje Allebes van Arkel zet haar stevig neer als een zeer angstaanjagend iemand. Waar Rosa lijkt te worden voortgestuwd door gebeurtenissen die haar de verkeerde kant op duwen, krijgt Ans bijna plezier in wat ze doet en gaat ze steeds meer genieten van haar machtspositie. Nietsontziend Joden verraden, gewoon als haar dagelijks werk. Iedereen, zelfs haar eigen vriendin Mies is bang voor haar. Alleen Truus, de dochter van haar vriendin, een kind nog, scheldt haar woedend uit.

‘Ik moet bezig zijn. Van alles kunnen regelen. Als ik stil ga zitten en ga piekeren dan is het einde zoek. Dan kom ik erop uit dat niets en niemand deugt. Ik doe gewoon wat ik altijd al deed. En ik krijg er nog voor betaald ook.’ Ans spreekt deze zinnen uit aan het begin en aan het eind van het stuk, wanneer ze in een wit hemd op haar executie wacht. Het wordt het publiek zo goed als onmogelijk gemaakt mededogen te voelen met deze vrouw die neemt wat en wie ze maar nodig heeft.

De uitzonderlijke omstandigheden van een oorlog maken alles anders dan anders. Maar zijn er dan helemaal geen goeie mensen? Dat denk je wanhopig, na twee uur te zijn meegezogen in een neerwaartse spiraal van eigenbelang, ruzies, slechtheid en lelijkheid van personages die elkaar allemaal in de tang hebben.

Toch, een paar sprankjes hoop geeft regisser Tessa Lamberts ons mee naar huis. Een kleine, verstilde scène waarin twee meisjes een paar simpele woorden wisselen. Luttele minuten voordat ze allebei in de gaskamer zullen overlijden. De één helpt de ander haar truitje uit te trekken, de ander zegt dankjewel. Gewoon twee meisjes die aardig voor elkaar zijn. En er is Boer Laurens, die onderduikster Aaltje in huis nam. Zonder eigenbelang, zonder er iets voor terug te krijgen. Met maar één kraakhelder motief: omdat iemand toch iets moet doen.

Beeld: Boy Hazes