‘Mijn naam is Greg Nottrot en ik heb geen idealen meer.’ En dus schakelde hij de Orde van de Dag in, het theatercollectief waarmee hij in de Stadsschouwburg Utrecht maandelijks de actualiteit doorneemt. Midden op het eiland plaatsten ze een enorme gele koepel. Vanuit daar gaan ze dagelijks op zoek naar echt idealisme. ‘Hoe goed te doen?’ is de vraag die hij zichzelf en het publiek stelt. In een net iets te uitgezakt Superman-pak staat hij op de speelvloer, vol van goede bedoelingen maar met lege handen.

Of ja, lege handen. Duizend euro heeft hij dagelijks te besteden. Het idee is dat hij, samen met het publiek op Oerol, elke dag een zinvolle bestemming voor dat geld bedenkt. Op vrijdag ging het geld naar een aandeel in Shell, op zaterdag naar medicijnen voor het redden van twintig kinderen in Afrika. Op zondag kwam hij erachter dat hij voor duizend euro bij lange na geen twintig kinderen kan redden. Maar maakt dat het minder waard? In ieder geval belooft Nottrot ditmaal extra kritisch te zijn.

Voor wie de Orde van de Dag trouwens niet kent, het is nogal een concept op zich. Een van de belangrijkste kenmerken: de voorstellingen zijn hyperactueel. Geen enkele voorstelling is hetzelfde, scènes en liedjes worden vaak de dag zelf – of zelfs gedurende de voorstelling – pas geschreven. Behalve hun maandelijkse actualiteitenshow namen ze het afgelopen seizoen in Stemmen! de Amerikaanse verkiezingen als onderwerp (voor een theaterreeks die eindigde in een twaalf uur durende nachtvoorstelling van 8 op 9 november). Ook maakten ze verschillende festivalvoorstellingen, waarvan Het Torentje nu ook op Oerol is te zien.

De Idealisten bestaat behalve Nottrot uit theatermaker, filosoof en schrijver Laura van Dolron, muzikanten Wilko Sterke en Frank van Kasteren, acteur schrijver Marcel Osterop en acteur Mark Kraan. Die haken, vaak improviserend, in op wat er op de speelvloer en bij het publiek gebeurt. Bovendien is er elke avond een wisselende gast uitgenodigd, iemand die volgens het collectief een echte idealist is. Eerder waren dat Marianne Thieme en Marjan Minnesma, zondagavond was Pieter Hilhorst te gast.

Heb je zin in een voorstelling met een strakke dramaturgie, en mooi gepolijst spel, dan zit je hier echt verkeerd. Het is verschrikkelijk onaf, rommelig, soms enorm over de top. Sommige scènes zijn ronduit flauw of komen totaal niet uit de verf. Het is bijkomende schade van het concept van de voorstelling. Want daar tegenover staat dat er spontaan pareltjes van scènes ontstaan, onverwachte inzichten worden gesorteerd en oprecht verzet uit de zaal kan komen. Een vrouw uit het publiek wilde de duizend euro inzetten om Nederlandse kinderen in armoede een fijne vakantie te bieden. Een ander joelde haar vervolgens uit. Wat maar wil zeggen: de betrokkenheid is enorm.

Hoogtepunt afgelopen zondag: Nottrot zet zijn gast Hilhorst voor het blok door hem ineens te vragen een verhaal te vertellen. Een kort moment van verwarring, twijfel, onzekerheid misschien, maar vervolgens parafraseert hij uit de losse pols het prozagedicht ‘Assomons les pauvres’ (‘Laat ons de armen afranselen’) van Baudelaire. Hilhorsts idealisme gaat over het wegcijferen van de idealist zelf. Iets geven heeft altijd iets vernederend, legt hij uit. In het gedicht van Baudelaire kan de verteller pas een aalmoes geven als hij de bedelaar heeft afgeranseld en de bedelaar vervolgens hem. Pas dan zijn ze gelijk.

De idealisten is integer, intelligent en aanstekelijk theater, waar het publiek bovenden een flinke verantwoordelijkheid krijgt. De losse vorm suggereert een bepaalde vrijblijvendheid, maar de kracht van deze voorstelling is dat hij daardoor onverwacht confronterend is. En verdomd, je loopt naderhand de tent uit met een kop vol gedachten, vragen, ideeën en wie weet hier en daar zelfs daadwerkelijk een plan.

foto: Moon Saris