Zou het een probleem zijn als je naar een voorstelling gaat die een mashup zegt te zijn van programma’s als Holland’s Got Talent, Expeditie Robinson en de 1-2-3-show en je hebt geen van deze programma’s ooit gezien? Aan mij zijn al die programma’s altijd voorbijgegaan, maar hele volksstammen schijnen voor die shows aan de buis gekluisterd te hebben gezeten. Een combinatie ervan moet wel een spectaculaire show opleveren. Zou je denken.

Met De Grote Red Je Reet Show kom je met zo’n verwachting van een kouwe kermis thuis. Het was bedenker en regisseur René Geerlings natuurlijk ook helemaal niet te doen om een zo gelikt mogelijke familieshow neer te zetten, daar is hij de maker niet voor. Geerlings mag graag subtiel maatschappijkritische elementen in zijn voorstellingen stoppen, kanttekeningen plaatsen bij wat over het algemeen als vanzelfsprekend wordt ervaren.

Dat hij zich nu aan de tv-show waagt, is geen verrassing. Geerlings onderzocht al eerder populaire genres: zie Klucht, zie Wiedeedhet. De tv-show is voor hem het vehikel om zaken aan de orde te stellen als competitiedrang versus spelplezier en de betrekkelijkheid van winnen.

Hij doet dat in dit geval door vijf kandidaten over te leveren aan de grillen van een presentator. Via een reeks idiote opdrachten kunnen ze punten verzamelen die door die presentator naar willekeur ook weer afgenomen kunnen worden. Tussendoor zijn er zogenaamde ‘talentmomenten’ waarin de kandidaten kunnen laten zien waar ze in uitblinken.

De presentator wordt in travestie gespeeld door Manon Nieuweboer, voor de gelegenheid uitgerust met een forse snor. Het waarom van die keuze is mij volstrekt onduidelijk. Nieuweboer heeft zichtbaar plezier in haar rol, maar een vileine presentator wordt ze nergens. Veel eerder is ze, tja, een vrouw met een snor. Eerder koddig dan streng. Misschien was dat de bedoeling, maar het zet de voorstelling daardoor nergens op scherp.

Een groter manco van De Grote Red Je Reet Show is de inwisselbaarheid van de kandidaten. De vijf mannen zijn allemaal gestoken in dezelfde nauwsluitende bodysuits en kunnen zich slechts onderscheiden in de ‘talentmomenten’. Dat zijn de enige scènes waarin de acteurs kunnen laten zien wat ze in huis hebben. Die performances hebben een grote mate van lulligheid, maar ze worden wel virtuoos uitgevoerd.

De groepsscènes, waaronder een stripachtige achtervolging en een discodans met afvallers, steken daarnaast wat flets af. Bovendien duren ze tamelijk lang wat nogal ten koste gaat van het ritme van de voorstelling. Net als de reclamefilmpjes van ‘hoofdsponsor’ Mr. Pepper, een knipoog naar de commerciële televisie, die hier niets toevoegen.

En dan volgt er ook nog een onwaarschijnlijke finale, waarin alle kandidaten afzien van de hoofdprijs nadat (of omdat?) ze een gezamenlijke opdracht hebben uitgevoerd. Dus ze hebben zich al die vernederingen laten welgevallen voor niets? En er is niet één dwarsligger?

Nu gaat die prijs naar het manusje van alles, een als rode peper uitgedoste werknemer van de sponsor die ons bij aanvang heeft uitgelegd hoe we ons als publiek dienen te gedragen. De arme jongen heeft nog nooit een prijs gewonnen, vandaar.

Het lijkt er sterk op dat de moralist in Geerlings het hier wint van de theatermaker: het gaat niet om winnen, het gaat om meedoen. Ik denk niet dat de gemiddelde deelnemer van een spelshow dat met hem eens is. En het publiek al helemaal niet.

Foto: Kamerich & Budwilowitz