Voor de veertiende sprookjesmusical die de Efteling in eigen huis produceert, debuteerde Mark van Haasteren als regisseur. Hij ging aan de slag met de Moeder de Gans-vertelling De gelaarsde kat. Vooral een aanstekelijke Marcel Visscher valt op in de titelrol.

In het sprookje wordt de nalatenschap van een oude molenaar – zijn molen, zijn kar en, ten slotte, zijn kat – verdeeld onder zijn drie zoons. Die laatste gaat naar de jongste zoon Bas, die daarmee het meest onfortuinlijk lijkt te zijn toebedeeld. Maar de kat ontpopt zich tot een inventieve, vindingrijke en vrolijk brutale metgezel die Bas uiteindelijk van markies tot koning helpt.

Het script van Allard Blom (die ook de liedteksten schreef) vangt eerder aan: in een duister, betoverd kasteel probeert een jonge jongen eten uit de moestuin te stelen. Hij wordt betrapt en door de kasteelheer veranderd in een kat. Het spannende begin wordt gevolgd door een hilarisch swingend lied waarin de kattentaal wordt uitgelegd (eigenlijk is alles: ‘miauw’) en de jonge kat opgroeit tot kater.

Het duurt even voordat het verhaal focus krijgt. Na het opgroeien van de kat worden het kattenvrouwtje Agatá, de molenaar Toon, zijn drie zoons en de koning met zijn dochter geïntroduceerd. Allemaal in vrolijke, aanstekelijke, nog wat richtingloze scènes. Maar als het verhaal uiteindelijk toch op gang komt, loopt het ook als een trein.

Behalve Visscher, die zowel in spel als in zang de zaal inpakt, valt ook Vajèn van den Bosch – vertrouwd gezicht in de Efteling Theaterproducties – op met haar fenomenale zang. Dat is inmiddels geen verrassing meer, maar blijft niettemin indruk maken. Verder speelt Soy Kroon een sympathieke molenaarszoon Bas.

Minder goed uit de verf komen de koning (voluit: Koning Christiaan van den Eersten – de Tweede), gespeeld door Dick Cohen, en de twee broers van Bas. Hun karikaturale spel valt volslagen uit de toon bij de rest van de voorstelling, en het maakt de voorstelling onnodig vlak. Humor – vooruit, flauwe humor – hoeft echt niet geschuwd te worden, maar deze personages zijn volslagen uit balans.

Ook auteur Allard Blom gaf de voorstelling op bepaalde momenten een aantal Efteling-onwaardige flauwiteiten mee: bijvoorbeeld als bij het defilé aan huwelijkskandidaten voor de prinses Sultan Couscous en Keizer Babi Pangang en zijn volgelingen Foe, Yong en Hai opkomen. Dat niveau kan Blom absoluut ontstijgen.

Op de vloer vinden we behalve de hoofdrollen en het ensemble ook een grote kindercast: deels een vaste groep en deels een club van eenmalige gastoptredens. Op die manier laat De Efteling grote groepen kinderen kennismaken met theater en musical. Bovendien zorgt het voor een bonte verzameling katten in en rondom het publiek

Van Haasteren lijkt als regisseur in de grote lijnen van de voorstelling zo nu en dan nog zoekende te zijn geweest. Niettemin weet hij een aanstekelijke familievoorstelling af te leveren. Hopelijk zoekt hij rustig en gestaag door in volgende producties.