De Gabber Opera is gebaseerd op De Bacchanten van Euripides. De voorstelling werd elf jaar geleden ontwikkeld op de toneelacademie en is opnieuw uit de kast gehaald. Aan de hand van een reeks repetitieve handelingen laat performancecollectief Urland zien hoe opgekropte frustratie en woede de overhand nemen in een wereld van limieten. Al creëert de kunstmatigheid nog veel afstand, qua onderwerp zit het stuk dicht op de huid van de tijd.

Urland heeft een traditie om werk te hernemen, ook dit keer. De Gabber Opera werd geboren tijdens de studie van het collectief aan de Toneelacademie Maastricht. Samen met performance-kunstenaar en filmmaker Karel van Laere (de meest boeiende speler van de avond) hernam en her-bewerkte het collectief hun allereerste voorstelling. Het openingsbeeld is meteen magisch. Een visuele waas onthult een glazen huis, terwijl een in het Duits gezongen lied – gelukkig met vertaling – ons inleidt in de thematiek van de tragedie Bacchanten.

Na dit lyrische, prachtig vormgegeven begin volgt een beeld dat vele malen wordt herhaald. In het glazen huis proberen vier kaalgeschoren mannen met glimmende sportkleding zich te onttrekken aan de werkelijkheid. Het bier klotst tegen de ramen, die met gepaste precisie ook weer schoon worden gemaakt. Een besloten omgeving, de verveling en frustratie; zeer treffend symboliseert dit beeld de lockdown van de afgelopen anderhalf jaar.

De herhalende handelingen worden begeleid door een even repetitieve muziekcompositie (is dat Wagner?) met een keiharde knip. En natuurlijk, wanneer je na een aantal cycli denkt ‘nu weet ik het wel’, transformeert de scène met de komst van een vreemdeling (Thomas Dudkiewicz in de rol van Dyonisos). De extase van de roes wordt ingeluid. Emoties krijgen ruim baan in de boze droom. De lijn van het originele stuk wordt keurig opgevolgd met een rituele transformatie.

Het is allemaal nog wat scetchy. Urland moet zich nog inspelen om ruimte te vinden tussen spel en techniek. Ook de onderlinge relaties tussen de gabbers bieden nog kansen. Omdat de vervormde muziek en stem van Dudkiewicz een kunstmatig karakter hebben, blijven de beelden in de geestesvervoering nog op afstand. Daardoor blijft het geheel nu nog in zijn thematiek van isolatie steken. Dat is jammer, want hoewel illustratie op de loer ligt, lukt het Urland wel degelijk de explosieve geest van deze tijd te vatten.

Het einde van De Gabber Opera is verrassend positief en is net als de opening prachtig en lyrisch vormgegeven met hulp van muziek, tekst en scenografie. Als alle explosiviteit in banen kan worden geleid komt het goed, zo lijkt Urland te willen zeggen. Laten we dat dan maar hopen.

Foto: Julian Maiwald