In de monoloog De eurocommissaris ontleedt Joan Nederlof op zeer geestige wijze ‘het vermaledijde systeem’ en ‘het wanstaltig politiek gedrocht’ dat de Europese Unie is. Dat doet ze niet alleen, daar heeft ze iemand voor bedacht: eurocommissaris Charlotte Hajenius. Dit fictieve personage met een uitbundige pruik en een opzichtig parelsnoer lacht te pas en te onpas op hysterische wijze. ‘Dat doe ik omdat ik van de VVD ben’, verklaart ze.

Omdat fictieve personages nu eenmaal ook een verleden nodig hebben, leent ze dat even van Frans Timmermans, wel zo makkelijk. En dus kijkt Hajenius vanaf haar gemakkelijke bank zorgvuldig haar MH17-speech terug op de televisie, pseudo-kritisch zoekend naar verbeterpunten. Op de twee andere schermen op de speelvloer komt ondertussen een slideshow voorbij van allerlei historische momenten en politieke bijeenkomsten waar het personage onhandig tussen is geplakt.

Enerzijds lijken Nederlof en Hajenius op elkaar, anderzijds kunnen ze bijna niet verder uit elkaar liggen. Als ze zichzelf speelt, is Nederlof betrokken en empathisch, ze maakt zich zichtbaar zorgen en doet bijvoorbeeld vrijwilligerswerk in vluchtelingenkampen. Eurocommissaris Hajenius denkt, praat en handelt juist uitsluitend vanuit politiek belang en is zich voortdurend bewust van de publieke opinie. Hajenius vertegenwoordigt een grote frictie binnen de huidige Europese Unie: het probleem van de natiestaat binnen een Europees verbond – ze gebruikt de unie voor het nationale belang, het weren van vluchtelingen bijvoorbeeld, in plaats van andersom.

De kracht van de voorstelling zit in het spanningsveld tussen Nederlof en Hajenius. Dat wordt bijvoorbeeld mooi uitgespeeld in de scène waarin Hajenius even bijkomt van haar drukke politieke carrière in het huisje van Nederlof (‘want die speelt mij tenslotte’) aan de Italiaanse Rivièra (met uitzicht op de grensbewaking naar Frankrijk), maar dan onverwacht bezoek krijgt van Nederlof zelf.

De voorstelling lijkt soms wat te verzuipen in de complexiteit, maar Nederlof houdt je met scherp spel en onverwachte wendingen toch voortdurend bij de les. Bovendien is het juist die complexiteit die ze aan de kaak wil stellen. Hoe democratisch is die hele EU nu eigenlijk – als je alleen maar op landgenoten kan stemmen? Waarom is dat eigenlijk? En wie heeft nu eigenlijk echt de macht? De Europese Commissie, het Europees Parlement of de Europese Raad (‘het vleesgeworden eigenbelang van alle aparte landen’)?

De eurocommissaris is zowel een snelcursus over de ontstaansgeschiedenis van de Europese Unie, een politieke satire, als – uiteindelijk – een oprecht betrokken zoektocht naar een alternatief voor het huidige politieke systeem. Uiteindelijk doet Nederlof een voorzet voor een Europese republiek, waarin de nationale politiek failliet is verklaard en inwoners rechtstreeks kunnen stemmen op Europese politici. De huidige politiek leiders – Wilders, Rutte, Klaver – doen gelaten een stap opzij.

Of dat nu een houdbare oplossing voor de problemen binnen de EU is, is een tweede – maar op z’n minst gaat Nederlof voorbij aan het gemakkelijk cynisme en toont ze aan dat radicale denkveranderingen óók een optie zijn. Die insteek is bevrijdend, binnen alle vastgeroeste politiek patronen.

Nederlof pleit daarmee niet alleen voor solidariteit, maar vooral voor verbeelding. En dan niet het soort verbeelding dat we al kennen van de politiek en dat vooral leidt tot opportunisme, maar het soort verbeelding dat we kennen van het theater, dat leidt tot creativiteit en, zeer belangrijk, inlevingsvermogen.

Foto: Sanne Peper