Een nieuw geluid in de kleinkunstwereld is het zeker, het stel dat zich De Elite noemt. Dus de ‘explosieve theaterrevue’ zal een klein publiek bereiken. Dat is uiteraard ingecalculeerd. Als elite een massabeweging wordt, is het immers geen elite meer.

Theo Nijland, Daniël Samkalden, Peter van Rooijen en Daniël Arends staan de laatste maanden van het theaterseizoen samen met een vrouw in de theaters. Zij, Maartje Teussink, een ijzersterke multi-instrumentaliste en singer-songwriter, is de bindende factor. Een dame die zich onttrekt aan het hanengevecht, voortdurend zichzelf blijft en doet waar ze goed in is.

De rest van het gezelschap is druk bezig met de ego’s en met zich afzetten tegen elkaars podiumstijlen van zingen, cabaret en stand up-comedy. Wat het eerste half uur nog enigszins wordt verdoezeld door uitermate elitair te pretenderen dat de ‘hogere’ kunsten en filosofieën van Bach, Mozart, Goethe, Nietzsche, Socrates en Shakespeare met de paplepel zijn ingegoten. In smoking uiteraard.

Het publiek moet nodig eens worden verheven in deze tijden van makkelijk vermaak en leeg amusement. Waarin de ironie verloren gaat en ‘niet leuk’ en ‘geen humor’ de normen zijn. En als dat publiek niet lacht – hetgeen het geval is – en het niet snapt, dan ligt dat aan het publiek. Maar als dat publiek ook in de praktijk werkelijk niet lacht en niet of lauw reageert, blijkt iedereen een totaal afwijkende mening te hebben waar het met deze elitaire voorstelling heen moet.

Als Peter van Rooijen, de meest verse podiumkunstenaar van de groep, een goocheltruc doet met rode balletjes en de lachers op zijn hand krijgt, heeft de oudste van het stel, de ‘eloquente’ Theo Nijland, het wel gehad. Hij vertrekt en trekt de smoking uit. Samkalden vecht met smerige middelen een oude vete uit met lolbroek Arends, de enige met volle zalen, dus ‘lage kunst’. Van Rooijen probeert intussen de voorstelling weer te redden met een vernietigende parodie op de goedkoopste soort stand up-comedy. Hierin gesouffleerd door een arrogante Arends, die hem de flauwe kunstjes van het genre bijbrengt.

Natuurlijk kun je er vergif op innemen dat de sfeer er pas in komt bij het publiek als deze zogenaamde lagere vormen van kunst tevoorschijn komen. Tot zover het verheffen van je publiek dus. ‘Dan niet’, zingen ze aan het slot: ‘je laat heel even zien wat het je waard is, maar als ze het niet zien, er nog niet aan toe zijn, dan berg je het voorlopig weer op. Het is van jou. Het blijft van jou.’ Het is het laatste van een reeks (heel) mooie nummers van Samkalden, Nijland en Teussink waarin de ego’s tot zwijgen zijn gebracht en er samen wordt gezongen en gemusiceerd. Zo eindigt een best wel amusant stukje elitair vermaak. Of zoals een toeschouwer buiten zuchtte: ‘Ik weet niet wat ’t was, maar ik geloof dat ’t best mooi was.’

Foto: Ben van Duin