Een gedurfde keuze is het zeker. Het Meppelse Mevrouw Ogterop, een theaterinitiatief onder bevlogen leiding van actrice Lotte Dunselman, toert met een toneelbewerking van de bekroonde debuutroman van schrijver Nanne Tepper (1962-2012) langs theaters.

Sophie Kassies bewerkte De eeuwige jachtvelden (1995) tot een toneeltekst die draait om de broeierige driehoeksverhouding tussen broer Victor, zijn twee jaar jongere zus Lisa en benjamin Anna. Het drietal groeit op in een disfunctioneel gezin met een alcoholische dokter als vader en een wegvluchtende moeder. De saaie omgeving van een uitgestorven dorp in Oost-Groningen zorgt dat ze nog meer op elkaar zijn aangewezen.

Langzaam krijgt Anna door dat de aantrekkingskracht tussen haar broer en zus om meer draait dan betrokkenheid en zorg. Wanneer Victor en Lisa als jonge twintigers uiteindelijk van hun vader een huis in de grote stad krijgen, blijft het niet meer bij zoenen en strelen alleen en moet het groeiende verlangen, waar ze al die tijd mee hebben gespeeld, worden ingelost.

Net als in het boek zorgen de expliciet beschreven, incestueuze (seks)scènes tussen Victor en Lisa voor een bewust ongemakkelijk gevoel. Dat liep in het Nijmeegse Lux bij sommige toeschouwers zo hoog op, dat een stel op het meest intieme moment opzichtig de zaal verliet, precies wanneer Lisa aan Victor vraagt haar te ontmaagden en hij haar ruggengraat volgt richting bilspleet. Uit de wijd opengesperde ogen van acteur Marcel Osterop sprak de verbazing over deze verstoring van een fysieke climax.

Toch komen met name bij zijn personage Victor de onderhuidse erotiek en diens jachtige karakter veel minder goed uit de verf dan bij Lisa, gespeeld door Dunselman. Telkens staat Osterop in dezelfde lamlendige houding met afgezakte schouders tegenover zijn zusjes, waarbij hij Anna’s huilende hoofd uit broederlijke verantwoordelijkheid tegen zijn borstkas drukt (‘Zal ik je een verhaaltje vertellen’) en zich halfslachtig afweert wanneer Lisa hem haar borsten toont.

Ook de hang naar alcohol die hij als vijftienjarige kopieert van zijn vader, blijft oppervlakkig en wordt vooral geïllustreerd met de aanvoer van blikjes bier. Bij Dunselman daarentegen voel je in alles hoe de worsteling met die extreme flipperkast vol verboden gevoelens aan haar lijf en personage knaagt. Zowel uit haar literaire zinnen als haar zinnelijkheid spreken verzet en hartstocht. Terri van Splunder neemt als Anna steeds meer ruimte in, ze groeit van brave, verdrietige benjamin uit tot een grillig en losgeslagen derde wiel aan de wagen.

Zo tuimelen deze drie acteurs door ‘het geheugenpaleis’ van de kinderen Prins, telkens in prachtige Tepper-zinnen nieuwe herinneringen ophalend aan in de kiem gesmoorde tafelruzies, (on)schuldige werkweken en ondeugende wandelingen door weilanden. Ondertussen zorgt gitarist Joost Dijkema, geroemd om zijn sublieme fingerpicking, voor smeulende sfeermuziek, dromerig tokkelend op een diverse collectie snaren. Zijn folk liedjes beschrijven echter wel erg letterlijk de situatie waarin de kinderen zich bevinden, zoals een begrafenis (‘er is iemand dood, hij wordt naar het graf gedragen’), de omgeving (‘daar is een dorp tussen velden en sloten’) en de incest (‘trouw met elkaar, maar dat kan niet, ze zijn zus en broer van elkaar’). Je zou in de geest van schrijver Tepper, die ook popjournalist was, aanvoerder van een veenkoloniale rock ’n roll-band en liefhebber van gangsterrap, wat ruigere live muziek verwachten.

Wat deze theaterbewerking, in eindregie van Liliane Brakema, ook minder fascinerend maakt dan het boek, zijn de ontbrekende volwassenen. Kassies kiest radicaal voor het perspectief van de kinderen. Vader en moeder verschijnen alleen wanneer het drietal hun imiteert met mimische handelingen en hoge stemmetjes. Pa loopt rond als man met onzichtbaar bierglas in trillende hand, ma slaakt kreetjes tijdens het eten of vlucht weg naar haar zus. Wie ‘de directeur’ is, waarvan de begrafenis de voorstelling omkadert, kom je niet te weten. Terwijl hij een grote invloed heeft op Victor en hem nota bene zijn huis nalaat.

Natuurlijk gaat het erom hoe de kinderen zich hun ouders en buren herinneren in hún geheugenpaleis, maar je mist hierdoor wel de spannende impact van zich vreemd gedragende volwassenen. Zoals dat bijvoorbeeld wel het geval is bij die andere, succesvol naar toneel bewerkte debuutroman over een verboden begeerte tussen broer en zus tijdens een in alcohol gedrenkte jeugd: De Metsiers (1950) van de toen negentienjarige Hugo Claus.

Tepper was 33 toen hij zijn bekroonde en bejubelde debuutroman schreef. Op zijn vijftigste maakte hij een eind aan zijn leven, een klein maar intens geschreven oeuvre achterlatend. De man, die zei verslaafd te zijn aan zijn hersenen, wilde op zijn grafsteen laten zetten: ‘Hier ligt Nanne, zijn kop kreeg panne.’ Nooit zullen we weten wat de in Groningen wonende schrijver zou vinden van de gedurfde keuze een theaterbewerking te maken van De eeuwige jachtvelden, ook al pakt die nogal wisselvallig uit.

Foto’s: Sanne Peper