Daan Boom is dertig. En heeft naar eigen zeggen al een ‘oude ziel’. Die twee combineren prima in een theatervoorstelling, want zo kan hij alle kanten op. Hij kan zowel zijn jeugdig publiek, zijn eigen generatie, de middelbaren of het publiek ‘op leeftijd’ bij de hand nemen. Hij hoeft niet te kiezen. Kiezen in een tijd dat alles kan en dat je alles kunt doen wat je wilt, is toch al zijn achilleshiel. Hij lijdt ook aan FOMO, fear of missing out. Daarom doet hij in De eerste, inderdaad zijn eerste ‘cabaretvoorstelling’, lekker alles.

En waarom ook niet, is de conclusie na een vermakelijk anderhalf uur. Oké, je mag je best afvragen of het niet eerder in het hokje entertainment of amusement past dan in het hokje cabaret. Maar ja, dat is dan weer typisch zo’n kanttekening van een hokjesdenker. Daar heeft Daan Boom nou net weer géén boodschap aan.

Hij schiet al sinds zijn kindertijd alle kanten op en voor zijn omgeving in een Utrechtse yuppenwijk was het geen verrassing dat Daan Boom ineens op tv was. Met zijn jeugdvrienden maakt hij het experimentele programma Streetlab, hij presenteert een kinderprogramma en maakte een serie over zijn beroerd slechte voetbalteam: Kelderklasse 15. Ook te zien op YouTube en behoorlijk populair. Nu heeft hij zich dus met branie weer op iets nieuws gestort: het theater. Solo.

Hij praat, hij legt het aan met de zaal, laat ze veelvuldig meezingen, hij danst, hij zingt, speelt piano. Hij is Magic Dennie, doet een poging tot goochelen en fietst ineens met een eenwieler over het toneel. Hij richt de Partij voor de Vrij Beweging op, toont schattige dierenfilmpjes en een video met een rap met René Froger in diens achtertuin bij het zwembad.

Hij is rapper The Dean die zijn Dacia Logan verheerlijkt, zoals andere rappers hun pompeuze snollenbakken. Bezigt hij de straattaal van de jeugd, dan staart meer dan de helft van zijn publiek hem aan alsof hij een mop in het Mongools vertelt. Heeft hij het over Louis Davids, dan heeft minstens de andere helft de neiging hem te corrigeren en er Edgar Davids van te maken. Generatiekloofjes, jawel en Boom werpt zichzelf op als het bruggetje.

Boom babbelt honderduit. Alles met flair en vanuit de losse pols, zo lijkt het. Hij gooit ontzettend veel ingrediënten in zijn theaterstamppot, die goed verzorgd en strak wordt geserveerd. Zo krijgt hij zijn publiek er voortdurend in mee. Stamppot heeft echter ook de eigenschap dat de diverse smaken verloren gaan in het geheel. Dat niets er werkelijk bovenuit springt. De ideetjes van De eerste hebben niet veel kop en staart en zijn ook niet al te prikkelend. Herkenbaar en vermakelijk, dat is de juiste omschrijving. Soms zeer vermakelijk.

Foto: Meesterwerk