Kun je je uit de mensenomgeving terugtrekken in alle eenzaamheid? Is het leuk om in je uppie je verjaardag te vieren? Wat is er leuk aan om je tanden te poetsen met choco als niemand het ziet? Kun je buiten een groep leven? En hoe lang is dat vol te houden? Over deze existentiële vragen schreef Toon Tellegen een mooi (kinder)boek, De eenzaamheid van de egel. Een boek dat bekoort, en kinderen die zich graag eens terugtrekken uit die lawaaierige en bemoeizuchtige wereld kunnen zich in dit melancholisch stemmend verhaal herkennen.

‘Het is wel iets speciaals,’ hoor ik iemand achter mij zeggen als we de grote zaal verlaten. En inderdaad, deze bewerking van het verhaal van Toon Tellegen naar het toneel is geen voor de hand liggend kindertheater. Het is ten eerste al een opera voor kinderen en dan nog eentje zonder harmonieuze deuntjes en goed in het gehoor liggende melodieën, maar met dissonante muziek. Ten tweede is het geen vrolijk thema: eenzaamheid. Er zullen ouders zijn die dat hun kinderen ‘niet willen aandoen’ (zoals ik iemand hoorde zeggen).

Je weet dat Tellegen in zijn verhalen over de mier, de krekel en alle andere beesten filosofische thema’s met zijn taal heel helder en lichtvoetig maakt, maar de voorstelling belooft er eentje te worden zonder gesproken woord. Hoe ga je die zo zuiver geformuleerde relativerende wijsheden op toneel brengen zonder die taal?  Maar LOD muziektheater speelt het klaar en weet die taligheid mooi om te zetten in klanken, in het uitvergrote hoofdje van het springerige egelwezentje, in (video)beelden en projectie van tekstfragmenten. Jammer is dat de afstand tussen de speelruimte (helemaal tegen de achterwand) en het publiek erg groot is en dat de belichting meermaals te wensen overliet.

In close-up en vervormd zien we op een groot projectiescherm het hoofd van Egel. Met piekhaar en rode stippen op haar snoet trekt Sofie Warnant gekke bekken. Op de scène ligt ze verstopt onder een deken. Met de camera en filmlampjes voor haar gezicht loopt ze nadien rond, doet een plas, wast zich, kijkt in de brievenbus, eet, schrijft in haar dagboek. Dat alles kunnen we door de projectie heel groot meemaken, en al die grappige beelden worden verstrekt door de muziek, life opgevoerd door Oxalys, met mezzosopraan Els Mondelaers die niet alleen zingt maar ook probeert geluid te krijgen uit bepaalde instrumenten.

Speels en licht klinken de instrumentale nummers en de liederen  van componist Dick Van der Harst. De gezongen teksten worden geprojecteerd, net als de beelden van Egel die zichzelf spiegelt in de wasteil of die zich volpropt met taart en snoep. In haar spel en in de beelden (zowel life als van tevoren opgenomen) zien we hoe Egel zichzelf probeert op te krikken om het toch maar gezellig met zichzelf te hebben. Aandoenlijk zijn de gezichten van Egel: je ziet een vrij en vrolijk gevoel van haar afstralen, maar tegelijkertijd ook een angst in haar ogen. Zo van: ‘Ben ik hier eigenlijk wel goed bezig?’

Dat dubbele gevoel heeft regisseur Raven Ruëll sterk weten te combineren in de afwisseling van beeldprojectie en spel. De muziek begeleidt en versterkt als filmmuziek die verbeelde gevoelens en gedachten. De angst voor de eenzaamheid wordt Egel toch te veel en hij schrijft een brief: ‘Dieren, zijn jullie mij vergeten? Ik besta nog.’ Ontladend zijn de gekrabbelde antwoorden: ‘Beste egel, ik ben heel blij dat je nog bestaat. De eenhoorn.’Of het briefje van de slak: ‘De voortzetting van uw bestaan verheugt me.’ Zo krijgen we toch ook de charme van Tellegens taal te zien.

Twee ouders en een kind heb ik de zaal zien verlaten, blijkbaar lagen hun verwachtingen toch anders. Mij heeft de productie, net als de teksten van Tellegen zelf, kunnen bekoren in zijn vormgeving en mise-en-scène, en door het expressieve spel van de actrice. Eventjes lekker in eenzaamheid kunnen mee wentelen, dat doet deugd. Zeker in deze esthetiek. Jammer dat het zich zover van ons af speelde.

Foto: Kurt Van der Elst