Stel: je weet niets van het persoonlijke leven van schilder Piet Mondriaan (1872-1944). Je kent zijn vroegere landschapsschilderijen vol atmosferisch licht en ook zijn latere, fameuze abstracte werken met vlakken in rood, geel, blauw afgebiesd met zwarte lijnen. Misschien blijft het daarbij. Dat hij nacht na nacht danste in de cafés van Laren, en ook Parijs en New York. Dat hij de betaalde liefde prefereerde boven echte liefde, want hij was er als de dood voor dat een vrouw op zijn atelier kwam en zich met zijn werk bemoeide: ‘Vrouwen en kunst, dat gaat niet samen.’ Nu is er de voorstelling vol biografische gegevens, De dansende Madonna door Het Vijfde Bedrijf op tekst en in de regie van Hans van den Boom.

Tekst en regie zijn echter niet het belangrijkste. Mondriaan was een fervent jazzliefhebber die vooral in New York de nieuwste ontwikkelingen volgde. De voorstelling speelt zich af in de voormalige Appelloods aan de Laan van Poot in Den Haag. Jazztrompetist Michael Varekamp met een uitnemend ensemble van piano, contrabas, drums en saxofoon schreef nieuwe composities voor Mondriaan, zoals Composition in Blue, Black & White, Monk naar Thelonius Monk en Requiem; ook arrangeerde hij op virtuoze wijze Milestones van Miles Davis. Passend speelt de voorstelling zich af in een jazzcafé. Aanvankelijk lijkt die intiem, totdat een achterwand wegklapt en zich een witte ruimte opent. Dat is het atelier van Mondriaan.

Van de Boom kiest voor drie spelers: Mondriaan zelf, gespeeld door Hok Tan, zijn Larense geliefde vertolkt door Erna van den Berg en de New-Yorkse journaliste die verliefd op hem is, Annemarie de Bruijn. De acteurs spelen frontaal zaal, zonder enige interactie. Ze zeggen hun teksten in hoog tempo, gejaagd en fel. De vierde actrice is gastvrouw Beaudil Elzenga die zich mengt met de jazzmuzikanten. Ze zingzegt haar teksten, croont en fleemt en teemt; ze is de perfecte nachtclubzangeres die Mondriaan zich kan wensen. Maar ze staat verleidelijk te zijn op een ver podium, onbereikbaar. Twee meisjes in pikant zwart, de Parafernalia Meisjes, bieden in de pauze hebbedingetjes aan die bij Mondriaan horen, zoals een ansichtkaart of de pommade waarmee hij zijn zwarte haar glad streek. Ook geven ze een act met kegels ten beste.

Opvallend is dat er geen enkele referentie is aan zijn schilderijen, zelfs het befaamde Victory Boogie Woogie zien we niet. Het enige geometrische element is een ruitvormige, groene lijn van neonlicht. Dat is gewaagd door licht- en decorontwerper Reier Pos, en terecht. Deze abstractie tilt de voorstelling op een hoger niveau: het gaat niet zozeer om Mondriaan als wel om de strijd die de kunstenaar levert voor zijn werk, ook al moet hij daarvoor hoge offers brengen, en vooral: hoge offers van anderen eisen. De beide vrouwen zijn oprecht verliefd op hem, maar voor beide geldt dat de Firma Lust & Begeerte aan hen voorbijgaat. Juist dit spreken rechtstreeks tot de zaal accentueert de eenzaamheid waarin de personages verkeren. Ieder spreekt zijn of haar claus in principe óók voor de ander, maar die weigert te luisteren.

De hunkering van Mondriaans Larense vriendin vertolkt Van den Berg geweldig, maar het object van haar liefde bereikt ze er niet mee. De New-Yorkse gaat de confrontatie aan, maar vindt geen gehoor. Hok Tan staat terzijde, in onberispelijk zwart en met hoornen bril op. Een verweesde kunstenaar die leeft voor de kunsten, maar droomt van gekochte liefde en vrouwen met een huid die hij mag aanraken dankzij geld. Het meest indrukwekkend is het geschreven verslag van Mondriaan van zijn nachtelijke vlucht met een scheepscolonne vanuit Engeland naar New York. In de ‘blinde nacht’ zit hij aan dek, doodsbang, gehuil van kinderen klinkt vanuit het ruim. En daar, omringd door die angsten, ontdekt hij de weg die hij als kunstenaar in moet slaan. Het diepste zwart creëert het lichtste licht, het wit van zijn werk.

Ondertussen geeft Varekamp met zijn ensemble de voorstelling de perfecte jazzy sfeer, zwoel en meeslepend, swingend en explosief. Je begrijpt Mondriaan en zijn jazzvoorkeur. Dat hebben de makers en componist goed gezien. De Dansende madonna is, afgezien van zijn eigen werk zoals het geëxposeerd is in het Gemeentemuseum Den Haag, een van de mooiste bijdragen aan het Mondriaan-jaar.

Foto: Robert van Stuyvenberg