Zijn De Nachtzusters rijp voor de schroothoop? Dat is de vraag die zich opdringt na de première in De Meerse in Hoofddorp van De Bonte Radio Buurtbus, het nieuwste vehikel voor Kaat en Anna Schalkens, de personages waarmee Jet van Boxtel en Ottolien Boeschoten al zo’n twintig jaar furore maken op de radio en in het theater, met Mattie Poels als vaste muzikale begeleider. De Bonte Radio Buurtbus is theater in de vorm van een live radio-uitzending vanuit een schouwburg ergens in Nederland, die ook is te beluisteren op de lokale zender van de betreffende gemeente.

Maar voordat die uitzending eindelijk begint zijn we al een half uur verder. Waarom wordt niet duidelijk. Kaat en Anna kibbelen, leuteren en rommelen met de verhuisdozen op het podium. De zussen zijn in Hoofddorp op een missie. Ze zoeken een alternatief voor hun woonplaats Struw en Berg, onder meer omdat dit fictieve beneden-Moerdijkse dorp niet is verbonden met de grote verkeersaders. En het is ‘heel vervelend als je geen goeie ontsluiting hebt’. Eerder kwam al ‘Cariës van Houten’ voorbij. De humor blijft in deze voorstelling ver onder het vriespunt.

Halverwege dat stomvervelende eerste halve uur probeert een van de zussen een bijna manshoge kartonnen doos van het toneel te verwijderen. Ze klimt erin, komt er niet meer uit, valt met doos en al om en worstelt minutenlang met het karton. De scène echoot heel zwakjes Laurel & Hardy, maar dan zonder de timing en, vooral, zonder enige relatie met wat vooraf ging en wat erna komt. Een navrant gebrek aan kwaliteit is sowieso de enige rode draad in deze voorstelling. Af en toe zingen Kaat en Anna een lied. Wat daarbij niet helpt is dat Boeschoten en Van Boxtel niet kunnen zingen.

De Nachtzusters zijn ooit gelanceerd door de VPRO, de omroep die veertig jaar geleden de natie diep verdeelde in haters en liefhebbers met Barend Servet en Sjef van Oekel. Die konden evenmin zingen – en toch ook weer wel. Servet en Van Oekel werden bijzonder door het meesterschap van hun scheppers, Wim T. Schippers voorop. Kaat en Anna Schalkens bieden louter lulligheid, zonder enige allure. Naar eigen zeggen stellen zij de stad waar zij spelen ‘centraal’ in de Buurtbus. Op een scherm vertonen zij interviews met Hoofddorpers, opgenomen op de dag van de voorstelling. Hoofddorp is een forensengemeenschap zoals er zoveel zijn in Nederland: nieuwbouw van een halve eeuw geleden, midden in de sappige groene weiden. Met strikt van elkaar gescheiden woonerven, kantoren en een winkelcentrum waar je na zessen ongestraft een kanon kunt afschieten.

Dodelijk saai of heerlijk rustig en comfortabel? Wat bindt de mensen die daar wonen? Dat zijn interessante vragen, maar Boeschoten en Van Boxtel zijn helemaal niet geïnteresseerd in de mensen voor wie zij optreden. Zij benaderen Hoofddorp met dezelfde clichés en vooroordelen waarmee zij vermoedelijk Purmerend, Almere, Waalwijk en Doetinchem te lijf zullen gaan. De zachte g, het zwaar aangezette slissen en onophoudelijke gestuntel van Kaat en Anna reduceren zuidelijk Nederland evenzeer tot een reservaat vol achterlijke provincialen.

De Nachtzusters zijn vroege beoefenaren van het genre dat gezagsdragers en bekende Nederlanders blootstelt aan zwakzinnige vragen en dito gezelschapsspelletjes. In 2002 mochten zij in Nova hun ‘eigen kijk op de landelijke politiek’ geven en vier jaar later maakten zij de gemeenteraadsverkiezingen ‘niet meer saai’ met ‘mooie liederen, hilarische sketches en pittige discussies’. Tijdens de première van de Buurtbus bestond het kanonnenvoer uit loco-burgemeester Arthur van Dijk en actrice Rieneke van Nunen, wier theaterschool in Hoofddorp is gevestigd. Ondanks het gebeuzel van de zussen wisten Van Dijk en Van Nunen hun waardigheid te behouden.

De recente subsidieslachting was deels een wraakoefening tegen het vermeend ‘elitaire’ karakter van het Nederlandse theater. We moeten aannemen dat De Bonte Radio Buurtbus het soort voorstelling is dat deze wrekers meer en vaker op de vaderlandse podia zouden willen zien. Maar de Buurtbus getuigt van diepe minachting voor publiek en onderwerp. Erger elitarisme is niet denkbaar.