In 1890 schreef Maurice Maeterlinck, de enige Belg die ooit (in 1911) de Nobelprijs voor literatuur won, het toneelstuk Les Aveugles (De Blinden). Een groepje blinden spoelt ergens op een eiland aan. Hun leider, hun gids, is er niet bij. Het groepje wacht, wacht op leider, hun god, hun Godot.

Bij Maeterlinck komt die niet, zoals dat ook zestig jaar later het geval is in het stuk van Samuel Beckett. In de bewerking van Josse De Pauw verschijnt hij in een epiloog wel. Hij  wil zich verantwoorden waarom hij de groep aan hun lot had overgelaten.

130 jaar later is het stuk van Maeterlinck nog steeds actueel. Vluchtelingen die zich laten misleiden door de mensensmokkelaars, mensen die op de dool zijn, ontheemd blijven. De Blinden is een traag verhaal, vol sfeerschepping, waarin de dreiging van het noodlot sterk doorweegt op de ontredderde slachtoffers. Het is een stuk over existentiële angst, zonder grote actie, een ‘statisch drama’ zoals Maeterlinck het zelf noemde.

Het zijn de traagheid en de schoonheid in de woorden die raadselachtig, vol symboliek, fascineren. Dat unheimische uit de poëzie van Maeterlinck wordt in deze bewerking nog versterkt door de muziek en de scènebeelden. Componist Jan Kuijken heeft al een paar keer samengewerkt met Josse De Pauw en heeft deze tekst op muziek gezet, polyfonisch, soms minimalistisch, met vleugjes Debussy. Wat natuurlijk niet toevallig is: Debussy maakte de muziek voor de bekende opera Pelléas en Mélisande, op tekst van Maeterlinck.

De taal van de teksten is Engels. Engels omdat het ook nu na meer dan een eeuw, een actueel stuk met een wereldomvattende problematiek is, maar vooral omdat de Engelse klanken Kuijken beter lagen voor zijn compositie. De teksten worden wel in het Nederlands geprojecteerd. Af en toe klinken er geluiden van overvliegende vogels of aanspoelende golven, de zang zelf is vaak a capella.

Zangers en zangeressen van het Collegium Vocale schuifelen over de balken, tasten als blinden naar een weg, gaan zitten, staan op en verplaatsen zich aarzelend naar een ander plek. Dolend, maar vooral angstig afwachtend. Eenvoudige, poëtische zinnen worden vaak herhaald. ‘Je moet kunnen zien, om te kunnen huilen.’

De aangespoelden proberen te achterhalen waar ze zijn, waar hun leider zou kunnen zijn, wat er met de zottin is gebeurd. Hoorden ze een baby? Is er onweer op komst? Is het dag of nacht? Zijn er sterren aan de hemel? Waar gaan ze terecht komen? Moeten ze hier blijven? De zangers en zangeressen vertolken deze teksten indrukwekkend. Het is al een krachttoer voor de negen koorleden om zonder partituur te moeten optreden, de vertolking en het gezang gaan door merg en been. Vooral de sopraanstem van Viola Blache snijdt diep.

De diepe angsten worden gesuggereerd in de videoprojectie tegen de achterwand. In het zwart, grijs, een beetje wit. We zien wazige beelden van stenen, van wolken, met voorbij scherende vogels, wassende verfvlekken, op het einde zelfs een close-up van starende ogen.

De uit Ghana afkomstige acteur Gorges Ocloo is de enige die af en toe gewoon spreekt. Hij stelt vragen, suggereert antwoorden. We kennen hem als een zeer beweeglijke acteur, bij deze Blinden blijft hij statisch. Hij springt alleen af en toe zeer lenig over de balken, met zijn rode muts voor zijn ogen getrokken, overtuigend. Zoals ook de Japanse danseres Taka Shamoto, die de zottin is, die in het blauw tussen de blinde lijven danst met haar kind in een wikkel, en die uiteindelijk sterft.

Vanaf een bepaald moment staat Josse De Pauw boven de groep verheven, op een blok, van waar hij als een leider over de groep kijkt. Als de groep zich neergelegd heeft bij het lot, stapt hij naar voren en begint zijn epiloog, in het Nederlands. Het is een tekst van Tom Jansen. De Pauw stelt zich, met zijn handen in zijn zakken, voor als de leider-gids, hij heeft de zottin bezwangerd en het kind dat zij heeft gebaard, is zijn kind, en dat vormt ook hoop. Hoop, daar draait het toch om in het leven van de mens? Hij heeft, niet zonder eigen belang en niet zonder machtsgevoel, deze groep aangespoelden geholpen, heeft hen die hoop gegeven.

Die epiloog duurt te lang, en doet daarmee afbreuk aan al het mooie dat we gezien en gehoord hebben. Dat was aangrijpend in inhoud en vormgeving. Groots en ontroerend waren de gezangen en de beelden. Gelukkig blijven die lang in je nazinderen.

Foto: Kurt Van der Elst