Vorig jaar reisde Tim Hammer naar Osorezan, een slapende vulkaan op het noordelijkste puntje van het hoofdeiland van Japan. Deze berg is een van de drie heiligste bergen van Japan en wordt ‘de berg van de angst’ genoemd. Mensen bezoeken de berg om een gestorvene te herdenken of om in het reine met hun eigen sterfelijkheid te komen.

Net als in The art of walking, de vorige voorstelling van Hammer, is De Berg van de Angst meer het verslag van een onderzoek dan een traditionele voorstelling. Opnieuw is ook Hammers fascinatie te zien voor de Japanse cultuur in het algemeen en in het bijzonder het traditionele Bunraku-poppentheater, waarbij elke pop door drie zichtbare spelers tot leven wordt gewerkt. Ditmaal combineert hij deze vorm van poppentheater met een kalm gesproken inleiding en composities van Maurice Ohana, door Roel Goedhart op klassieke gitaar verklankt.

Voor de inleiding wordt het publiek uitgenodigd een koptelefoon op te zetten. De ogen kunnen zelfs gesloten worden, want te zien is er nog niets. Die koptelefoons scheppen afstand en intimiteit op hetzelfde moment, maar zijn nu ook wat overbodig; door de verscherpte maatregelen zijn we al met slechts een handjevol mensen en op gepaste afstand. Het reisverslag dat het publiek na afloop krijgt uitgereikt, De weg naar De Berg van de Angst is boeiender en meer persoonlijk. Ondanks de wij-vorm, creëert Hammer in de inleiding onnodig afstand door zijn persoonlijke ervaring universeel te willen maken.

Het tweede deel is interessanter. Hier de ‘dans van de angst’ waarbij de fraaie pop van poppenmaker Matt Jackson wandelt, in een foetushouding kruipt, zweeft, valt en uiteindelijk de laatste adem uitblaast, tot in het kleinste detail zichtbaar gemaakt door Hammer, Suze van Miltenburg en Ruben Mardulier. Wanneer Goedhart de laatste compositie van Ohana speelt, zetten zij zich rechts op de verder lege speelvloer naast hem, als ware dit een liefdevolle en respectvolle wake.

Het werk van Hammer kenmerkt zich door een sterke hang naar het rituele en soberheid. Dat is zijn grote talent en daarmee zijn valkuil. De Berg van de Angst legt meer uit dan het laat zien en laat zo te weinig over aan de verbeelding van de toeschouwer. Een ritueel verliest niet noodzakelijkerwijs aan zeggingskracht als de toeschouwer de achtergrond en betekenis niet kent. Misschien is juist eerder het tegendeel waar, waardoor deze oefening in het kijken naar de dood niet de impact heeft die het had kunnen hebben.

Foto: Erik Franssen