‘’t Leven op zee is geen vertelsel – Door ’n duimsplankie zijn ze van de eeuwigheid gescheijen’: actrice Manja Topper van Dood Paard is Knier, dus niet Kniertje, in ‘het spel van de zee’ ofwel Op hoop van zegen (1900), het grootse sociaal-realistische toneelstuk van Herman Heijermans. Ze spreekt de woorden gelaten en ijzig uit, verweesd bijna. (meer…)
Voor Lotte Lola Vermeer is elke dag een beproeving. Zelf vergelijkt ze die met de mythe van Sisyphus, die tevergeefs een zwaar rotsblok de berg oprolt. Om haar weerstand te vergroten, beklom ze in de vrieskou de berg Sněžka in Polen. In haar badpak. Over deze helende expeditie verhaalt ze geanimeerd en beeldend in de persoonlijke voorstelling De berg, de hoop, de zooi. Dat doet ze samen met Lisanne van Aert, die eveneens onder erbarmelijke omstandigheden naar de top van die Poolse berg is geklommen.
De twee maken met hun platform Radicale Gezelligheid voorstellingen en belevingen over maatschappelijke onderwerpen, met als uitgangspunt dat het pas echt gezellig wordt als ongemakkelijkheid wordt besproken en gedeeld. In De berg, de hoop, de zooi, waarin ze de impact van hun chronische ziekten delen met het publiek, doen ze dat op een warme en hartveroverende manier. Het stuk is licht van toon, verhalend, soms ook met intensiteit gespeeld.
Lotte Lola Vermeer kampt sinds haar studententijd met de gevolgen van fibromyalgie (wekedelenreuma), bij Lisanne van Aert diende rond haar zevende jaar zich de eerste verschijnselen van psoriasis aan.
De ziekten hebben grote invloed op hun levens, ook op hoe ze naar zichzelf kijken. Lisanne van Aert beschrijft een voor haar pijnlijke conference van cabaretier Jochem Myjer die uitweidt over een klasgenootje met jeukende schilfers op haar arm. Ook constateert ze dat in James Bondfilms de bad guy altijd een pokdalig gelaat heeft. Even daarvoor heeft ze toeschouwers van de tribune gehaald die foto’s omhooghouden die haar verhalen illustreren. Ook een foto van een rug vol psoriasisplekken gaat de lucht in. ‘Dat heb jij toch ook?’ vroeg een klasgenootje haar ooit.
Op de vloer staan bordkartonnen bergtoppen, een stapel met emmers en een ladder. Als Vermeer de vergelijking met Sisyphus trekt, sjouwt ze met die emmers tussen de bergtoppen door. Die emmers verwijzen naar het avontuur dat de twee werkelijk zijn aangegaan. Ze lazen over ‘Iceman’ Wim Hof die bittere kou trotseert om fysiek en geestelijk sterker te worden en stapten in zijn voetsporen. Met hun ijstrainer Bart Dankers reisden ze met een groep naar Polen. De maaltijden die de partner van Bart thuis had bereid, zaten in die emmers.
Gids Bart, die tijdens de première op de eerste rij zit, ziet dat de actrices hun ervaringen van die reis hebben vertaald naar een intieme, pakkende voorstelling waarin ze de beproevingen van dag tot dag beschrijven en vooral hoe ze die hebben beleefd. Angsten, verzet, twijfel, schaamte, compassie met lotgenoten, dissociatie; emoties razen voorbij.
Er zit vaart in deze productie die is geregisseerd door Annelies van Wieringen. Daar helpt ook de muziek van Marnix Vinkenborg bij, die met een elektrische gitaar over de vloer beweegt. Dan weer zit hij met zijn rug tegen een berg, later staat hij op de ladder.
Het toneelbeeld is tijdens de voorstelling voortdurend in beweging. De twee verplaatsen de emmers tijdens de scène over een training waarbij ze beide handen in ijskoud water houden of als ze vertellen dat ze naar buitengaan en op het toneel nepsneeuw door de haren van Vermeer waait. Elke dag tijdens deze expeditie is een stap richting de top. Letterlijk en figuurlijk. Dat markeren de twee op het toneel met vlaggen die ze op de bergen planten.
Een mooie, ergens ook geruststellende constatering gedurende deze eerlijke voorstelling is dat de twee niet de enigen zijn met chronische ziekten of ongemak. Toeschouwers herkennen zich in de verhalen van de twee theatermakers, de recensent ook, want psoriasis. Van Aert en Vermeer gaan met regelmaat met hun publiek in gesprek. ‘Wie vindt het moeilijk om op te staan?’, ‘Wie is soms bang van de blik van een ander?’, ‘Wie vertrouwt zijn lichaam niet?’ Handen gaan de lucht in. De ademhalingsoefeningen tijdens dag 1 van de expeditie delen ze met het publiek, de opwarmoefeningen ook. Dat betekent opstaan en meebewegen.
In badpak toont Van Aert de psoriasis op haar been. ‘Waar denkt u aan?’, vraagt ze een vrouw op de tribune. Ze staat vlak voor haar neus. ‘Een vlinder’, luidt het antwoord. Dat intieme moment past naadloos in de opbouw van de voorstelling en oogt tegelijkertijd als een persoonlijke overwinning.
De laatste dag van de expeditie staat de evaluatie op het programma. Dat is ook het slot van deze innemende voorstelling. De twee vertellen wat de tocht met hen heeft gedaan. Hoe mooi ook verwoord, met een poëtisch verlangen naar vogels, die scène is eigenlijk overbodig. Niet alleen omdat de spanningsboog inzakt, ook omdat de performance vanaf het eerste moment de impact laat zien van de strijd die de twee hun hele leven al voeren en welke stappen ze hebben gezet.
Foto’s: Elodie Vreeburg