Terwijl Ajax in de Johan Cruijff ArenA ten onder ging tegen Benfica, stonden een paar kilometer verderop in theater De Brakke Grond vijf voetbalvandalen en een goedmoedige supporter rond de middenstip om de kwalijke kanten van het moderne voetbal te belichten.

De vriendelijke fan met indianentooi wordt gespeeld door Jos Verbist, oud artistiek leider van het Kortrijkse theatergezelschap Antigone dat voor de voorstelling De Barbaren samenwerkt met het Gentse gezelschap Kloppend Hert. De voorstelling ging vorig jaar in België in première tijdens het EK.

De Indiaan, ook in het supportersvak van het Nederlands elftal een bekend personage, wordt bespot door een douchende speler die op subtiele manier wit fijn zand over zijn naakte lichaam als water uitstrooit. Want hoe haalt die oude vent het in zijn hersens om zich de cultuur toe te eigenen van een trots, bedreigd volk aan de andere kant van de oceaan. Dat komt hard aan bij de onthutste Sitting Bull van Vlaanderen, de vriendelijke, enthousiaste mascotte van het team. Die aanval op zijn onschuldige hobby is ook nog eens op z’n zachtst gezegd nogal hypocriet, want als een indianentooi het ergste is in en rond het voetbalstadion, dan zou het nog wel meevallen.

In een tiental korte, heftige en soms muzikale scènes zien we het moorddadige tuig, de ‘zure druiven die van de tros zijn gevallen’, overdreven nationalisme (waarbij de Belgisch-Congolese Berthe Kilozo, de meest fysiek bedreven van het gezelschap, buitengewoon agressief met de Belgische vlag zwaait), zwaar overbetaalde verwende vedetten, een geweldig jeugdig Arabisch voetbaltalent dat nooit tot wasdom zal komen omdat hij in oorlogsgebied op een rottig veldje moet spelen, en wordt het spandoek met de tekst No to racism ruw van het hek gescheurd. ‘Een stadion is een vulkaan met negentig minuten collectief geheugenverlies.’

Het botte voetbalsfeertje wordt vergeleken met de gladiatorengevechten in het Romeinse Rijk met de krankzinnig rijke eigenaars van voetbalclubs als de foute moderne keizers. En ook de hedendaagse stadionbarbaren hebben in de oudheid brute collega’s. Het interessante van de voorstelling is dat men de term barbaren niet alleen gebruikt voor de hersendode hooligans op de tribune, maar ook voor de corrupte internationale voetbalorganisaties en de geldgraaiende voetbalmakelaars. Eigenlijk is de hele voetbalwereld een vorm van barbarij.

Er zit veel vuur in de spelers en zelfs ontroering als een zwangere vrouw tegen haar baby praat en het misschien toch niet zo’n goed idee vindt als de nieuwgeborene straks een voetballer wordt. Maar het is ook van dik hout zaagt men planken en wat driest en onsamenhangend. Sommige teksten zijn zo cryptisch dat de voetbal-inhoud achter een rookgordijn verdwijnt.

Ook muzikaal wisselt het niveau enorm van pittige rap tot zang en gitaarspel van Jos Verbist, een absolute kwelling voor het oor. Dan is The beast in me van Johnny Cash dat later op band wordt ingezet, heel wat effectiever

De gedachte achter De Barbaren is sterk en prijzenswaardig, het idee verdiende een meer gestructureerde en heldere uitvoering.

Foto: Bart Grietens